In deze zaak gaat het om een loonsanctie die door de werkgever, Dutch Thermoplastic Components B.V. (DTC), is opgelegd aan de werknemer, [geïntimeerde], vanwege zijn weigering om instructies op te volgen met betrekking tot sollicitatie-activiteiten in het kader van zijn re-integratie. De werknemer was sinds 2015 in dienst bij DTC en was in 2017 uitgevallen door ziekte. DTC had een extern bureau ingeschakeld om de werknemer te begeleiden in zijn re-integratie, maar de werknemer had zich op verschillende momenten ziek gemeld en had zijn sollicitatie-activiteiten stopgezet. DTC had de werknemer instructies gegeven om vier keer per week twee uur per dag op kantoor sollicitatie-activiteiten te verrichten, maar de werknemer weigerde dit en stelde voor om deze activiteiten deels vanuit huis te verrichten.
Het hof oordeelt dat de instructie van DTC een redelijk voorschrift is als bedoeld in artikel 7:660a BW, en dat de werknemer in redelijkheid kon worden geacht deze instructie op te volgen. De werkgever had de loonsanctie mogen toepassen omdat de werknemer volhardde in zijn weigering om de instructie op te volgen. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter in eerste aanleg voor zover het de toewijzing van het loon betreft en de proceskostenveroordeling, en wijst de vordering van de werknemer tot betaling van loon af. De werknemer wordt veroordeeld tot terugbetaling van het bruto loon dat hij heeft ontvangen, vermeerderd met wettelijke rente.