Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die in eerste aanleg niet was verschenen, was bij verstek veroordeeld door de kantonrechter op 19 februari 2019. De appellant had de dagvaarding in hoger beroep pas op 17 juni 2019 uitgebracht, terwijl de termijn voor het instellen van hoger beroep op 19 mei 2019 was verstreken. De appellant stelde dat hij het vonnis pas op 24 mei 2019 had ontvangen, maar het hof oordeelde dat hij niet tijdig had gereageerd. De Hoge Raad heeft in eerdere rechtspraak bepaald dat overschrijding van de hoger beroepstermijn niet zonder meer fataal is, maar in dit geval was de termijnoverschrijding niet gerechtvaardigd. Het hof verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep en veroordeelde hem in de proceskosten van de geïntimeerde. De zaak betreft civiel recht en is behandeld in de afdeling civiel recht, handel van het hof.