In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2019 aangevochten, waarin de kinderalimentatie voor hun minderjarige kind was vastgesteld op € 284,-- per maand. De man heeft aangevoerd dat zijn financiële omstandigheden zijn gewijzigd en dat de overeengekomen alimentatieregeling niet kan worden gewijzigd op basis van een wijziging van omstandigheden, zoals vastgelegd in hun ouderschapsplan. Het hof heeft echter geoordeeld dat de contractsvrijheid van ouders bij afspraken over kinderalimentatie wordt begrensd door de wettelijke maatstaven. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind in 2014 niet was vastgesteld en dat de man zijn stelling dat de behoefte indertijd was afgeweken van de wettelijke maatstaven niet heeft onderbouwd. Het hof heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 354,-- per maand, geïndexeerd naar 2019. De man is in zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie gedeeltelijk in het gelijk gesteld, waarbij de alimentatie is vastgesteld op € 193,-- per maand van 9 mei 2019 tot 30 september 2019 en € 182,-- per maand vanaf 30 september 2019. De vrouw heeft geen verweer gevoerd in deze procedure. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de alimentatie aangepast op basis van de gewijzigde omstandigheden.