In deze zaak gaat het om een geschil tussen appellanten, die eigenaren zijn van een perceel in Zuidwolde, en De Berkenhof, een zorginstelling die aangrenzende percelen heeft verworven van de gemeente. De appellanten vorderen erkenning van hun eigendom van een groenstrook die hen scheidt van de percelen van De Berkenhof. De kwestie draait om de vraag of de appellanten het bezit van deze groenstrook hebben verworven door middel van verkrijgende of bevrijdende verjaring. Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of de appellanten als bezitters van de groenstrook kunnen worden aangemerkt. Het hof concludeert dat de appellanten niet voldoende hebben aangetoond dat zij het bezit van de groenstrook hebben gehad, met name omdat zij niet hebben bewezen dat zij het hek dat de groenstrook scheidt van hun perceel hebben geplaatst. Het hof oordeelt dat de gemeente, als rechtsvoorganger van De Berkenhof, het bezit van de groenstrook niet heeft prijsgegeven door het plaatsen van een hek. De appellanten hebben ook niet aangetoond dat zij de groenstrook hebben beplant of onderhouden op een manier die als bezitsdaad kan worden aangemerkt. Het hof laat de appellanten toe om bewijs te leveren dat zij het hek van 2 meter hoog op de groenstrook voor de poort hebben geplaatst vóór 22 november 2007, en houdt verdere beslissingen aan.