Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
2.De verdere motivering van het geschil in hoger beroep
“Hoi [de man] Las de mail; bizar allemaal. Ze leidde een dubbelleven. Moet er veel over nadenken. Hoe bestaat het. We hielden tegelijkertijd van dezelfde vrouw! Je moet wel heel intelligent zijn om beide werelden gescheiden te houden. We zitten nu allebei met een kater. Bah, zó niet leuk! Sterkte [de man] ! Ons gesprek blijft ons geheim! Beloof me dat!”
“Dag [de vriend] , je moet wel heel laag zijn dat je sex had met [de vrouw] terwijl je wist dat ze mij bedroog. Bedrieger bedrogen zal ik maar zeggen.”
“Je hebt je belofte gebroken, dat neem ik je kwalijk! Je hebt [de vrouw] een gespreksverslag gestuurd! [de vrouw] is heel boos op je. Wat heb je haar gemaild? Ik dacht dat ik je kon vertrouwen! Je vraagt mij jou te helpen. Wat is dit nou?”
“Is [de vrouw] boos op mij omdat ze mij met jou bedrogen heeft?”
“Wat staat er in dat verslag? [de vrouw] bedriegt iedereen. Dat weet je. Liegen en bedriegen is de rode draad in haar leven!”
“Daar heb je lekker gebruik van gemaakt. Ik in Israël en jullie lekker naar Bergen aan Zee.”
“Nu gaat de beerput op! Je had je mond moeten houden! Mij valt niks te verwijten, je draait het om!
“Nogmaals, wat heb je haar gemaild?”
“Alles wat je verteld hebt. (…)
“Ze is woest! Dat heb je niet slim aangepakt!”
“Zij is zwak en jij hebt er misbruik van gemaakt. Jij buit Twentse en Zuid Amerikaanse vrouwen uit!”
“Pardon? Zuid Amerikaanse? Mijn verhaal was niet juist- gebaseerd op jalouzie!”
Het klopt dat ik [de man] eind februari 2013 heb leren kennen. Ik heb in februari gedatet met [de man] en in maart heb ik gedatet met meneer [de vriend] . We hebben een paar keer gedatet, we wonen in hetzelfde dorp. We hebben eigenlijk geconcludeerd dat we leuk bij elkaar passen, maar als vrienden. Die conclusie kwam al vrij snel, na een paar keer daten. Ik heb die vriendschappelijke relatie nog steeds, hij is één van de vriendengroep die ik in het dorp heb. Samen met nog een stel andere vrienden. We eten wel eens samen omdat we allemaal alleen zijn. Die groep is een stuk of vijf groot. Dat zijn mensen die ik uit het dorp ken.
U vraagt mij of ik bevriend ben met [de vrouw] . Dat is zo. Ik heb haar begin maart 2013 leren kennen. Ik heb haar ontmoet via een dating site. Dat contact was prima en prettig. Ik heb nooit een relatie gehad met [de vrouw] , we hebben gedatet. Ik ben met mevrouw [de vrouw] naar bed geweest, dat was in 2013. We hebben gedatet, dat heeft geduurd tot juni 2013. We zijn nog met een vriendin, met z’n drieën, op vakantie geweest. Dat was [mevr. R] . De seksuele relatie heeft geduurd tot juni 2013. We kwamen al heel snel tot de conclusie dat we niet voor elkaar bestemd zijn. We zijn goede vrienden tot op de dag van vandaag, meer niet.
U vraagt mij over de relatie met [de vrouw] . [de vriend] zit bij mijn man in de Kiwanis, in een mannengroep. Daardoor heb ik [de vrouw] leren kennen.
Mijn verhaal was niet juist- gebaseerd op jalouzie!”(zie het slot onder rechtsoverweging 2.2). [de vriend] heeft verklaard, net als [de vrouw] , dat zij een vriendschappelijke relatie hebben en dat zij na het daten begin 2013 tot de slotsom waren gekomen dat zij wel ‘leuk’ bij elkaar pasten maar meer als goede vrienden. Het hof hecht meer waarde aan de getuigenverklaring (onder ede) van [de vriend] dan de enkele teksten in de WhatsApp berichten. Al met al komt het hof tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat [de vrouw] en [de vriend] in de tijd dat [de vrouw] een affectieve relatie had met [de man] (daarnaast) een seksuele relatie met elkaar onderhielden.