Uitspraak
de [appellanten] ,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
de [appellanten],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van een overleden vader en moeder, waarbij verschillende erfgenamen betrokken zijn. De appellanten, de gezamenlijke erfgenamen van de erflater, hebben hoger beroep ingesteld tegen eerdere uitspraken van de rechtbank. De zaak betreft onder andere de vraag of een schuld aan de Belastingdienst een privéschuld van de vader is of een schuld die tot de nalatenschap behoort. Het hof oordeelt dat de schuld aan de Belastingdienst door de erflater als eigen schuld is aanvaard, waardoor deze niet ten laste van de nalatenschap kan worden gebracht. Daarnaast wordt de vraag behandeld of een tractor, die door de erflater aan een van de erfgenamen is geschonken, al dan niet moet worden teruggegeven. Het hof bevestigt dat de tractor aan de erfgename toebehoort en dat de vorderingen van de appellanten in dit opzicht niet kunnen worden toegewezen. De uitspraak van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.