Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
- een rapport van de raad van 18 maart 2020, ingekomen op 19 maart 2020;
- een journaalbericht van mr. Janssen van 24 maart 2020;
- een journaalbericht van mr. Joosten van 30 maart 2020;
- een journaalbericht van mr. Farkas-Tromp van 14 april 2020;
- een journaalbericht van mr. Janssen van 30 april 2020 met spreekaantekeningen en een reactie op de spreekaantekeningen van mr. Joosten;
- een journaalbericht van mr. Joosten van 30 april 2020 met pleitaantekeningen en een reactie op de spreekaantekeningen van mr. Janssen;
- een journaalbericht van mr. Farkas-Tromp van 1 mei 2020 met een brief van mr. Farkas-Tromp van die datum.
2.De motivering van de beslissing
–dat de moeder in redelijkheid [verweerder] toestemming heeft kunnen gegeven tot erkenning van [de minderjarige] . Het hof neemt daarbij nog in aanmerking – in verband met de belangen van [de minderjarige] – dat bij een verzoek voor vervangende toestemming de rechter op grond van artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet beoordelen of de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met [de minderjarige] worden geschaad, of dat een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van [de minderjarige] in het gedrang komt. [de minderjarige] groeit op met haar halfbroer en –zus en maakt deel uit van het gezin van de moeder en [verweerder] . Zij wordt vanaf haar geboorte verzorgd door de moeder en [verweerder] en zit midden in het hechtingsproces. [de minderjarige] ontwikkelt zich goed en gaat naar het kinderdagverblijf. Zowel de raad als de bijzondere curator signaleren dat de gezinssituatie bij de moeder en [verweerder] onder druk staat, nu is gebleken dat [verzoeker] de biologische vader is van [de minderjarige] in plaats van [verweerder] . De bijzondere curator concludeert dat erkenning door [verzoeker] voor hem niet alleen het vastleggen van zijn vaderschap is, maar ook een opstap voor eventueel door hem te nemen vervolgacties. Hierdoor blijft er veel spanning in het gezin. Alhoewel [verzoeker] in zijn spreekaantekeningen meldt dat voor hem de omgang het belangrijkste is en niet de erkenning en het gezamenlijke gezag, handhaaft hij zijn verzoeken in hoger beroep tot vervangende toestemming voor erkenning van [de minderjarige] en om gezamenlijk met de moeder te worden belast met het gezag over [de minderjarige] . Hierdoor blijft de gezinsrust verstoord. Anders dan [verzoeker] aanvoert, is het hof van oordeel dat het belang van [de minderjarige] , waaronder haar belang bij rust en een ongestoorde sociaal emotionele ontwikkeling in het gezin van de moeder en [verweerder] , zwaarder weegt dan het belang om haar biologische vader te zien en te leren kennen en het belang van [verzoeker] om [de minderjarige] als zijn dochter te erkennen. Het hof neemt verder in aanmerking dat de moeder en [verweerder] , overeenkomstig hun toezegging, het advies van de raad en de bijzondere curator om hulpverlening in te schakelen - onder andere - bij de statusvoorlichting aan [de minderjarige] zullen opvolgen.