In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor de verhuizing van de moeder met de kinderen naar België. De vader, die in hoger beroep ging, betwistte de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, die de moeder toestemming had verleend om met de kinderen te verhuizen. De ouders hebben gezamenlijk gezag over twee minderjarige kinderen, geboren in 2013 en 2015. De moeder had een weloverwogen keuze gemaakt om te verhuizen, omdat zij zich gelukkiger voelde in België en daar een sociaal netwerk opbouwde. Het hof overwoog dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de moeder, ondanks het gebrek aan voorafgaand overleg met de vader, voldoende argumenten had om de verhuizing te rechtvaardigen. De vader vreesde dat zijn rol als betrokken ouder zou verminderen door de afstand, maar het hof oordeelde dat de moeder bereid was om de zorgregeling aan te passen. De nieuwe zorgregeling houdt in dat de kinderen om de week van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven, met extra vakantiedagen. Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank om de moeder toestemming te geven voor de verhuizing en de wijziging van de zorgregeling, en wees het verzoek van de vader om de verhuizing te verbieden af.