In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinder- en partneralimentatie. De man en de vrouw, die in 2017 zijn gescheiden, hebben samen een minderjarige dochter. De rechtbank Gelderland had eerder de kinderalimentatie vastgesteld op € 495,- per maand, maar de man ging in hoger beroep tegen deze beschikking. Hij betwistte de hoogte van de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van de vrouw. Het hof oordeelde dat er een relevante wijziging van omstandigheden was, waardoor een herbeoordeling van de behoefte en de draagkracht gerechtvaardigd was. Het hof stelde de ingangsdatum van de gewijzigde alimentatie op 1 januari 2019 vast, rekening houdend met het vervallen van de dubbele woonlasten van de man. De behoefte van de minderjarige werd vastgesteld op € 1.004,- per maand, en de draagkracht van de man op € 495,- per maand. De vrouw werd geacht een hogere verdiencapaciteit te hebben dan haar WIA-uitkering. Het hof besloot dat de man met ingang van de uitspraak € 147,60 per maand aan kinderalimentatie moest betalen. Tevens werd bepaald dat de man de bedragen die hij eerder had betaald, gelijkgesteld zou worden aan hetgeen feitelijk is betaald tot de datum van de beschikking, waardoor terugbetaling door de vrouw niet aan de orde was. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien beide partijen gewezen echtgenoten zijn.