Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2004. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep was gekomen, betwistte de noodzaak van de ondertoezichtstelling en voerde aan dat er geen sprake meer was van een ontwikkelingsbedreiging. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 december 2020, maar de moeder stelde dat de situatie van de minderjarige was verbeterd en dat er geen hulpverlening vanuit de GI plaatsvond. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de minderjarige ook is gehoord. De moeder en de vader waren aanwezig, evenals de grootouders en een vertegenwoordiger van de GI. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over de minderjarige, zoals eerder gerapporteerd, niet meer actueel zijn. De minderjarige ontwikkelt zich goed op school en heeft geen agressieve of verslavingsproblemen meer. Het hof concludeert dat er geen gronden zijn voor een verlenging van de ondertoezichtstelling en heeft deze opgeheven. De beslissing van de kinderrechter is gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd, waarbij het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling is afgewezen.