Uitspraak
1.Van Almelo Beleggingen B.V.,
2. Van Almelo B.V.,
3. [appellant3] ,
[appellant3],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
"Nota BTW"verstuurd voor een bedrag van € 35.327,08. Deze factuur is niet betaald.
3.De vorderingen en de beslissingen in eerste aanleg
4.Beoordeling van de grieven
grieven I, III, IV en Vrichten [appellanten] c.s. zich tegen het oordeel van de rechtbank dat partijen een aanneemsom van € 203.149,17, exclusief btw, zijn overeengekomen. Volgens hen hebben zij met [geïntimeerde] een prijs van € 203.149,17, inclusief btw, afgesproken. Zij hebben er op gewezen dat zij het bedrag van de offerte van 10 januari 2014 van € 211.074,82, inclusief btw, te hoog vonden en dat [appellant3] met [geïntimeerde] in onderhandeling is getreden over aanpassing van het bouwplan om de prijs omlaag te brengen. Daarbij hebben zij voor aanvang van de werkzaamheden overeenstemming bereikt over een prijs van € 203.000,- inclusief btw. Op het moment dat [C] hem de tweede, aangepaste offerte overhandigde, na aanvang van de werkzaamheden, ging hij er dan ook vanuit dat het op de offerte vermelde bedrag inclusief btw was. Het is volgens [appellanten] c.s. logisch dat het bedrag inclusief btw zou zijn, omdat anders het in de tweede offerte genoemde bedrag het in de eerste offerte vermelde bedrag ruimschoots zou overtreffen, terwijl dit laatste bedrag juist omlaag moest. Er is naar hun mening om die reden geen wilsovereenstemming tot stand gekomen met betrekking tot de prijs. Verder hebben [appellanten] c.s. erop gewezen dat op de voorschotnota's geen btw is vermeld.
grief VIhebben [appellanten] c.s. aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de gevorderde wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW heeft toegewezen in plaats van de wettelijke rente (artikel 6:119 BW). Zij hebben er op gewezen dat [appellant3] als natuurlijke persoon de aannemingsovereenkomst met [geïntimeerde] heeft gesloten en daarbij niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
grief IIkomen [appellanten] c.s. op tegen de afwijzing van hun vorderingen in reconventie. Naar hun opvatting heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat zij niet tijdig hebben voldaan aan de klachtplicht.