Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Vogelaar van 12 mei 2020 met productie(s);
3.De feiten
- dat partijen zijn gehuwd in gemeenschap van inboedel en dat elke andere gemeenschap van goederen tussen hen is uitgesloten (art. 1);
- dat partijen, voor zover niet anders is bepaald, verplicht zijn aan elkaar te vergoeden hetgeen aan het vermogen van de een is onttrokken ten bate van de ander (art. 3);
- dat bij het einde van het huwelijk door echtscheiding partijen met elkaar zullen afrekenen alsof zij in algehele gemeenschap van goederen gehuwd waren, waarbij de afrekening geschiedt naar de toestand en waarde op de dag waarop de procedure tot echtscheiding aanhangig is gemaakt (art. 12 lid 1 en 3);
- dat buiten de afrekening blijven alle aanbrengsten ten huwelijk, al wat krachtens erfrecht of door schenking is verkregen, al wat behoort tot het ondernemingsvermogen van (een van) de echtgenoten, de opbrengst van één en ander en wat voor één en ander in de plaats is gekomen (art. 12 lid 2).
4.De omvang van het geschil
1. De reiskosten van [de minderjarige] van en naar Curaçao dienen door de man en de vrouw voor gelijke delen te worden gedragen;
3. De onroerende zaak (woning met erf c.a.), aan de [a-straat 1] , [B] , kadastraal bekend [0000] , groot twee are en vijf centiare en het perceel grond gelegen nabij het perceel [a-straat 1] te [B] , uitmakende een gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente [0001] , groot ongeveer vier centiare alsmede de Bankspaarrekening [E] ,
6. De inboedel wordt aan de man toegedeeld waarbij de man uit hoofde van overbedeling veroordeeld wordt een bedrag van € 2.500,00 aan de vrouw te voldoen;
5.De beoordeling
- Rabo Direct Rekening [0004] (e/o);
- Rabo InternetSparen [0005] (e/o);
- Vidanova Bank [0006] (vrouw);
- Foto [verweerder] [0009] (man);
- ING spaarrekening [00010] (man);
- [0007] (man);
De vrouw heeft bij haar beroepschrift afschriften overgelegd van de saldi van haar bankrekeningen op de peildatum, te weten € 317,95 ( [0004] ), € 1,94 ( [0005] ) en € 1.552,66, het equivalent van NAF 3.089,80 ( [0006] ). Genoemde bedragen zijn door de man niet betwist zodat deze -op de wijze zoals de vrouw verzoekt- kunnen worden verrekend.
Van de door de man genoemde spaarrekening ING [00010] (met de naam ‘restant opbrengst verkoop’) heeft hij geen afschriften overgelegd. Datzelfde geldt voor de Rabo BasisRekening met nummer [0008] ten name van de man. De man lijkt ten aanzien van beide rekeningen te betogen dat de saldi op die rekeningen niet voor verrekening in aanmerking komen omdat op deze rekeningen een restant van de verkoopopbrengst van het pand aan de [b-straat] 129 te [F] en de schenkingen aan de man door de moeder van de man zijn gestort. Naar het oordeel van het hof staat dit er echter niet aan in de weg dat de man inzage dient te geven in de saldi op de peildatum en -zo nodig- het verloop van die rekeningen. Bij de vaststelling van een eventueel te verrekenen bedrag dient immers rekening te worden gehouden met het feit dat de schenkingen uitsluitend aan de man toekomen (zie hiervoor onder 5.17 - 5.19) alsook met het feit dat het overige in art. 12 lid 2 van de huwelijkse voorwaarden genoemde buiten de verrekening blijft. Het hof zal de man opdragen om de betreffende bankafschriften in het geding te brengen en toe te lichten of, en zo ja welk saldo op de peildatum voor verrekening in aanmerking komt. Het hof zal hiertoe de zaak aanhouden.