Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] Holding B.V.,
de holding,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
3.De Staat der Nederlanden,
het OM,
1.Het procesverloop
2.Waar gaat deze zaak over?
[appellant]is, dat deze vorderingen alsnog moeten stranden. [appellant] heeft het hof in een zogenoemd incident ook gevraagd te bepalen dat het vonnis van de voorzieningenrechter niet tenuitvoer kan worden gelegd totdat het hof over het hoger beroep heeft beslist.
[geïntimeerden] c.s.van hun kant ingestelde hoger beroep is gevorderd dat het hof bepaalt dat de rente over de hoofdsom uit de geldlening (slechts) tot 10 oktober 2017 verschuldigd is, toen het beslag werd gelegd. Die vordering komt neer op een eisvermeerdering. Het hof zal deze wijziging toestaan, omdat daar op zichzelf geen bezwaar tegen is gemaakt, en de wijziging ook niet strijdig is met enige processuele regel.
3.Wat is het oordeel van het hof?
tot10 oktober 2017 te betalen op een rekening van het OM. Met een dergelijk hoger beroep raken zij ook de belangen van het OM. Zij kunnen deze vordering niet instellen door alleen incidenteel appel tegen [appellant] in te stellen; zij hadden zelfstandig tegen beide gedaagden in eerste aanleg moeten procederen. Op de constatering dat zij dat niet hebben gedaan, moet dit incidenteel appel stranden.
betervan als het vonnis tenuitvoer wordt gelegd. De holding was tot het moment van die verkoop immers helemaal niet in staat de (overbruggings)lening af te lossen. Als het OM geen beslag had gelegd, dan zou de opbouw van de overeengekomen rente tot aan die verkoop hebben voortgeduurd. De totaal verschuldigde rente tot eind april 2020 heeft [appellant] berekend op € 700.000,-. Wanneer het vonnis in stand blijft, ontloopt de holding haar betalingsplicht ten aanzien van een groot deel daarvan - te weten de rente vanaf 17 juli 2018 tot en met april 2020. Dit voordeel van [geïntimeerden] c.s. is volgens [appellant] niet te rechtvaardigen, omdat hij daar zelf door benadeeld zou worden.
nadelenworden weggenomen die voor de schuldenaar zijn verbonden aan de onmogelijkheid zijn verbintenis na te komen. Als het gaat om de verplichting tot betaling van een geldsom, is het in beginsel redelijk dat de schuldenaar tijdens het schuldeisersverzuim geen bedongen rente verschuldigd wordt. Als de schuldenaar door het uitblijven van betaling een
voordeelgeniet, kan echter - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien dat hij dit voordeel geheel of ten dele aan de schuldeiser verschuldigd is. De stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van het voordeel rusten op de schuldeiser. De schuldenaar zal de schuldeiser dan wel in staat moeten stellen aan zijn stelplicht en bewijslast te voldoen, met name door feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt dat hij geen voordeel geniet door het uitblijven van betaling [2] . In die zin geldt een verzwaarde stelplicht in het kader van het verweer van de schuldenaar.
Datbeletsel heeft voortgeduurd tot aan de verkoop in 2020. Wanneer de beslaglegging het gevolg zou hebben dat nadien geen contractuele rente meer verschuldigd zou worden, dan zou dat in die situatie dus een voordeel voor de holding opleveren dat zij zonder de beslaglegging zou hebben gemist.
Mr. [geïntimeerde2] told me that he wants to extend the loan with 2 years (until 17th of July 2020) and that he is willing to pay 5% interest from 17th of July 2018 (until that date he pays 10% interest because of the loan agreement). He didn't talk about repayment and I didn't ask him about repayment."
4.De beslissing
€ 697.378,-verschuldigd is aan [appellant] ;
verzoekvan [appellant] en de Staat aan [geïntimeerde1] Holding om dat bedrag op een rekening van de Staat te betalen en de bevestiging dat hiermee door
indien en nadat[geïntimeerde1] Holding het genoemde bedrag conform deze overeenkomst op de bankrekening van de Staat heeft gestort, mee te werken aan een akte van doorhaling van de inschrijving van de hypothecaire geldlening uit de daartoe bestemde registers, bij gebreke waarvan deze veroordeling in dit arrest in de plaats zal treden van de op te maken akte tot doorhaling door [appellant] .