Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 8 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van gezamenlijk gezag over twee minderjarige kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft een verleden van verslavingsproblematiek en huiselijk geweld, wat heeft geleid tot een gebrek aan vertrouwen van de moeder, de verweerster in deze procedure. De vader heeft de kinderen voor het laatst gezien op 16 maart 2020, en sindsdien is er geen contact meer geweest door de coronamaatregelen. De minderjarige kinderen hebben aangegeven dat er geen ouderschapsbemiddeling kan plaatsvinden, omdat er geen communicatie tussen de ouders is en alle communicatie via de advocaten verloopt.
De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd tot beëindiging van het gezamenlijk gezag, gezien de omstandigheden en het gebrek aan communicatie tussen de ouders. Het hof heeft de situatie van de vader beoordeeld, waarbij hij aangaf niet meer verslaafd te zijn en dat het goed met hem gaat, maar er ontbraken bewijsstukken ter onderbouwing van zijn claims. Het hof concludeert dat er onvoldoende basis is voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag, gezien de voorgeschiedenis en de huidige situatie. De grieven van de vader worden verworpen en de beschikking van de kinderrechter wordt bekrachtigd.