Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Waar het in dit hoger beroep over gaat
4.De vaststaande feiten
5.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
6.De beoordeling van de vorderingen en de grieven in hoger beroep
Grief 1heeft betrekking op de feitenvaststelling door de rechtbank. Deze grief hoeft geen verdere behandeling omdat het hof de feiten hiervoor zelfstandig heeft vastgesteld.
Grief 2ziet op de afwijzing van de vordering tot verwijdering van de overbouw en
grief 3op de afwijzing van de vordering tot reconstructie van de kadastrale grens. Tegen de wijze waarop de rechtbank de vordering onder I heeft toegewezen is geen grief gericht, zodat het hof ervan uitgaat dat [appellant] zich daarmee kan verenigen.
grief II) is dat het gedeelte van perceel [0000] waarop hun overbouw staat door verjaring eigendom is geworden van de gemeente Groningen. Deze stelling gaat niet op. De gemeente Groningen is geen partij in deze procedure. Ook nadat de rechtbank [geïntimeerden] c.s. op de mogelijkheid had gewezen om de gemeente Groningen met toepassing van artikel 118 Rv in de rechtsstrijd te betrekken, hebben [geïntimeerden] c.s. daartoe geen aanleiding gezien. [appellant] heeft wel een brief van de gemeente Groningen van 19 december 2017 overgelegd waarin het Afdelingshoofd Stadsonderhoud schrijft dat de gemeente zich niet als eigenaar van de opstallen op haar grond (perceel [0002] en [0001] ) beschouwt. Uit niets blijkt dat de gemeente zich op een door verjaring verkregen eigendomsrecht beroept van de strook grond in kwestie. Verjaring werkt niet van rechtswege en - wat er verder ook van dat beroep zij - [geïntimeerden] c.s. zijn niet bevoegd om namens de gemeente Groningen de verjaring in te roepen. Grief II in incidenteel appel gaat niet op.
grieven I en IIIin incidenteel appel keren [geïntimeerden] c.s. zich tegen het oordeel van de rechtbank dat zij niet door verjaring een recht van opstal hebben verkregen. Het hof onderschrijft wat de rechtbank op dit punt heeft geoordeeld. Het echtpaar [C] was huurder van de gemeente. Uit niets blijkt dat zij zich tegenover de gemeente op een recht van opstal hebben beroepen dat zij mettertijd door verjaring zouden hebben verkregen. Zij hebben ook geen opstalrecht aan [geïntimeerden] c.s. geleverd (van een notariële akte, vereist voor de overdracht van een beperkt recht op grond van de artikelen 3:98 en 3:89 BW is immers geen sprake), terwijl [geïntimeerde1] een huurovereenkomst met de gemeente heeft gesloten waarin hij zich verplicht tot verwijdering van de daarop staande bouwwerken. Dit verdraagt zich niet met een gepretendeerd opstalrecht. Het arrest van het hof Leeuwarden van 25 oktober 2011 (GHLEE:2011:BU1899) waarop [geïntimeerden] c.s. zich beroepen zag op een andere situatie, namelijk een geschil tussen huurder en verhuurder waarin in het huurcontract een overnamemogelijkheid voor de verhuurder van de op het verhuurde aanwezige opstallen was opgenomen en onduidelijk was wat rechtens was als verhuurder die niet wilde overnemen. Daarvan is hier geen sprake, nog daargelaten dat het in deze procedure niet gaat om een geschil tussen huurder en verhuurder. Zowel het echtpaar [C] als [geïntimeerden] c.s. waren/zijn huurders van de gemeente en mochten/mogen op basis van het huurcontract een vakantiehuis op perceel [0001] houden. Juridisch is de gemeente op grond van artikel 5:20 BW eigenaar van het vakantiehuis, zij het dat zij zich gelet op de brief van 19 december 2017 niet als eigenaar beschouwt en [geïntimeerde1] verplicht is om het vakantiehuis na afloop van het huurcontract af te breken (klaarblijkelijk tenzij de opvolgend huurder het wil overnemen, zoals in de relatie [C] - [geïntimeerde1] het geval was). [geïntimeerden] c.s. zijn in juridische zin aan te merken als houder van de gemeente Groningen en niet als bezitter van het vakantiehuis. Voor de delen van het vakantiehuis die op perceel [0000] zijn gesitueerd is dit niet anders. Het hof verwijst naar artikel 5:3 BW.