Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een bewindvoerder, [verzoeker], en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder, [verweerster]. De zaak betreft een bewindvoering over het vermogen van de rechthebbende, die in een verzorgingshuis verblijft. De kantonrechter had eerder [verzoeker] ontslagen als bewindvoerder vanwege tegenstrijdige belangen en had [verweerster] benoemd als opvolgend bewindvoerder. [Verzoeker] ging in hoger beroep tegen deze beslissing en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en hem opnieuw als bewindvoerder te benoemen.
Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] tijdens zijn bewindvoering verschillende fouten heeft gemaakt, waaronder het niet vragen van toestemming van de kantonrechter voor bepaalde handelingen en het onterecht onttrekken van geld aan het vermogen van de rechthebbende. Daarnaast heeft hij onjuiste belastingaangiften gedaan, wat heeft geleid tot financiële nadelen voor de rechthebbende. Het hof oordeelde dat het niet in het belang van de rechthebbende was dat [verzoeker] opnieuw als bewindvoerder zou worden benoemd, gezien de tegenstrijdige belangen en de negatieve gevolgen van zijn handelen.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en veroordeelde [verzoeker] in de proceskosten van het hoger beroep aan de zijde van [verweerster]. Tevens werd [verweerster] veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep aan de zijde van [verzoeker]. De beslissing van het hof benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in de rol van een bewindvoerder, vooral wanneer er sprake is van mogelijke belangenconflicten.