Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure bij de kantonrechter
2.2 Het verloop van de procedure bij het hof
- de appeldagvaarding van 27 augustus 2019;
- de memorie van grieven (met twee producties);
- de memorie van antwoord (met één productie);
- de akte van [appellant] ;
- de akte van [geïntimeerde] .
3.3 Waar gaat het om?
4.4 De bespreking van het geschil
rieven I en II, waarmee [geïntimeerde] opkomt tegen de waardering van het bewijs door de kantonrechter, richten zich alleen tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] ook de betaling van € 2.000,- heeft bewezen.
€ 2.000,- in de brievenbus van [appellant] aan de [a-straat 1] te [A] heeft gedeponeerd. [geïntimeerde] beroept zich op een schriftelijke verklaring van [C] van
“
De derde keer dat mijn partner een betaling heeft gedaan was eind 2016, enkele dagen/weken na het bovenstaande. De exacte datum weet ik niet meer. Deze keer is de envelop door mijn partner in de brievenbus gedeponeerd van de heer [appellant] en bevatte deze 2000 euro.”
“
Op enig moment, ik weet niet meer wanneer, vertelde [geïntimeerde] mij dat hij onze gemeenschappelijke spaarpot had aangesproken voor een bedrag van € 2.000. Na afloop zat er nog € 700 in die spaarpot waardoor ik ook weet dat er € 2.000 is uitgehaald omdat er€ 2.700 in zat. [geïntimeerde] heeft die € 2.000 in een envelop gedaan. De coupures weet ik niet precies. Ik dacht briefjes van vijftig. Hogere briefjes hadden we niet in huis. Ik heb dat geld niet nageteld, maar ben er vanuit gegaan dat de envelop ook daadwerkelijk € 2.000 bevatte. [geïntimeerde] had mij verteld dat hij nog een restantschuld aan [appellant] had en gelet op de verhouding met [appellant] en mijn ‘schoonouders’ wilden wij ook schoonschip met [appellant] maken. [geïntimeerde] heeft die envelop bij [appellant] door de brievenbus gedaan. Ik ben in de auto blijven zitten. Ik heb niet gezien dat [geïntimeerde] die envelop ook daadwerkelijk in de brievenbus heeft gedaan of aan [appellant] heeft gegeven. De auto stond wat dat betreft niet gunstig geparkeerd. Mij staat nog bij dat [appellant] iedere betaling contant wilde ontvangen. Ik twijfel er niet aan dat [geïntimeerde] die envelop in de brievenbus heeft gedaan. Ik kan mij niet herinneren of en wat [geïntimeerde] bij terugkeer in de auto tegen mij heeft gezegd.”
5.5 De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum