In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 1 oktober 2020 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en omgang van twee minderjarigen. Het hof heeft de zaak opnieuw aangehouden en verzocht aan de raad voor de kinderbescherming om onderzoek te doen naar de situatie van de kinderen, met de mogelijkheid om een kinderbeschermingsmaatregel te overwegen. De bijzondere curator, die eerder was benoemd, heeft gerapporteerd dat er een zorgelijke situatie is ontstaan, waarbij de kinderen klem lijken te zitten tussen de ouders. De kinderen hebben aangegeven niet meer naar de verweerster te willen gaan, en er zijn zorgen over de veiligheid van de kinderen in de huidige omgangsregeling.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen contra-indicaties zijn voor het contact tussen de minderjarige2 en de verweerster, en heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld. Voor de minderjarige1 is er geen voorlopige regeling vastgesteld, maar het hof heeft de raad gevraagd om te onderzoeken of proefcontacten wenselijk zijn. De ouders hebben aangegeven mee te willen werken aan ouderschapsbemiddeling, en het hof heeft de raad verzocht om uiterlijk op 15 januari 2021 te rapporteren over het onderzoek. De behandeling van de zaak zal worden voortgezet na ontvangst van dit rapport.