ECLI:NL:GHARL:2020:9076

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
200.268.903
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopig deskundigen onderzoek in civiele zaak

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 3 november 2020 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep van een verzoeker tegen Heumo V.O.F. De zaak betreft een verzoek tot het uitvoeren van een voorlopig deskundigenonderzoek naar de gebreken van een machine. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.P.C. Smit, heeft in eerdere processtukken aangegeven dat hij geen bezwaar heeft tegen het benoemen van een deskundige van de fabrikant Kärcher, zoals voorgesteld door de verweersters, Heumo V.O.F., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A.C. Geurts. Het hof heeft in de tussenbeschikking van 24 maart 2020 partijen in de gelegenheid gesteld om aktes in te dienen, waarop beide partijen hebben gereageerd. Het hof heeft vervolgens besloten om een deskundige te benoemen die de gebreken van de machine zal onderzoeken en de kosten van herstel zal ramen. De deskundige is benoemd en het hof heeft het voorschot voor het onderzoek vastgesteld op € 2.400,00, dat door de verzoeker moet worden betaald. De deskundige moet zijn rapport vóór 19 januari 2021 indienen en het hof heeft de partijen opgedragen om alle benodigde informatie aan de deskundige te verstrekken. De beschikking is openbaar uitgesproken en de partijen zijn geïnformeerd over de verdere procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.268.903
beschikking van 3 november 2020
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker,
hierna: [verzoeker] ,
advocaat: mr. R.P.C. Smit,
tegen:
1. de vennootschap onder firma
Heumo V.O.F.,
gevestigd te Kerkdriel, gemeente Maasdriel,
2.
[geïntimeerde2],
wonende te [B] ,
3.
[geïntimeerde3],
wonende te [B] ,
verweersters,
hierna: Heumo c.s.,
advocaat: mr. M.A.C. Geurts.

1.Het procesverloop

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 24 maart 2020;
- een akte van [verzoeker] van 7 april 2020;
- een akte van Heumo van 7 april 2020.

2.De beoordeling

2.1
Partijen zijn in de tussenbeschikking van 24 maart 2020 in de gelegenheid gesteld om aktes in te dienen. Het hof heeft van beide partijen een akte ontvangen.
2.2
[verzoeker] heeft te kennen gegeven dat hij geen bezwaar heeft tegen het benoemen van een deskundige van de fabrikant Kärcher, zoals door Heumo c.s. was voorgesteld. [verzoeker] merkt nog op over de formulering van de vraag onder a van Heumo c.s. dat de machine slechts 11 jaar oud zou zijn en niet 12 of 13 jaar. Heumo c.s. heeft hier niet meer op kunnen reageren. Het hof zal aan de deskundige vragen vast te stellen hoe oud de machine is.
2.3
Partijen zijn het eens over de te benoemen deskundige en verzoeken het hof om de vraagstelling zoals weergegeven in de tussenbeschikking van 24 maart 2020 samen te voegen voor zover de vragen elkaar overlappen.
2.4
Het hof zal het verzoek toewijzen en een deskundigenbericht gelasten
.De deskundige heeft verklaard bereid en in staat te zijn om het onderzoek te verrichten.
2.5
De partijen hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de hoogte van het voorschot. Conform de hoofdregel van artikel 195 Rv dient [verzoeker] als verzoekende partij het voorschot te dragen.

3.De beslissing

Het hof:
beveelt een onderzoek door een deskundige met betrekking tot de volgende vragen:
Kunt u aangeven welke gebreken de machine vertoont? Zijn de gebreken volgens u te betitelen als “gebrek in het ventielblok” of van een defecte joystick?
Kunt u vaststellen hoe oud de machine is? Zijn de eventueel aan te treffen storingen gebruikelijk bij een machine met die ouderdom die 7.000 uur heeft gedraaid?
Is de eventuele storing in het ventielblok te repareren door een leek die geen specifieke kennis heeft met betrekking tot deze machine?
Kunnen de “gebreken” die eventueel worden geconstateerd zijn ontstaan door het klussen aan de machine door iemand die daartoe niet is opgeleid? Zo ja, hoe is dat te achterhalen?
Zijn er risico’s verbonden aan het testen van een dergelijke machine met een storing in het ventielblok?
Hadden de eventuele “gebreken” geconstateerd kunnen worden door de machine (uitgebreid) te testen?
Wat is uw oordeel omtrent het waardeverschil van de machine als het bouwjaar 2007 (of het door u vast te stellen bouwjaar) is met 7.000 draaiuren en als de machine het bouwjaar 2010 heeft met ook 7.000 draaiuren? Wat is de marktwaarde per verkoopdatum van de machine in deze staat?
Is het veilig om met de machine in de huidige staat over de openbare weg te rijden over een afstand van veertig kilometer? (Achtergrond van de vraag: bij herstel moet de machine naar een werkplaats. Partijen verschillen van mening of daarvoor een kar (met dieplader) moet worden ingezet, of dat de machine zelfstandig kan rijden.)
9. Kunt u opgeven, welk bedrag gemoeid zal zijn (aan arbeid en materialen) met het herstellen van de gebreken aan de machine? Maatstaf bij uw opgave dient te zijn de kosten van herstel bij een bedrijf dat werkt volgens de eisen van goed en deugdelijk werk. U wordt verzocht de kostenraming te splitsen in:
- Kosten gemoeid met herstel van het defecte (afgesloten) ventielblok;
- Kosten van de montage joystick en kalibratie, programmering en installatie daarvan;
- Overige kosten.
U wordt verzocht het bedrag te splitsen in werkuren x tarief en materialen.
10. Ziet u overigens aanleiding voor het maken van opmerkingen of het geven van oordelen?
benoemt tot deskundige:
de heer [C] en/of [D] , service manager bij Kärcher;
bepaalt dat het onderzoek door de deskundige zal worden verricht onder leiding van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof, mr. S.C.P. Giesen, tot wie de deskundige zich – door tussenkomst van de griffie – met vragen en opmerkingen kan wenden;
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundige op € 2.400,00 (incl. btw);
bepaalt dat [verzoeker] het voorschot dient te betalen conform de nota met betaalinstructies die hij zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel) binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal aanvangen voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier indien hem tijdens de uitvoering van zijn onderzoek blijkt dat het voorschot niet toereikend zal zijn;
bepaalt dat [verzoeker] aan de deskundige het volledige procesdossier ter inzage zal geven en beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundige voor het begin van het onderzoek de Leidraad Deskundigen in Civiele Zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl en te verkrijgen bij de griffie) dient te hebben gelezen en daarmee rekening dient te houden bij zijn onderzoek en in zijn rapportage;
draagt aan de deskundige op om met betrekking tot de hierboven genoemde vragen een schriftelijk rapport op te stellen;
wijst de deskundige erop dat uit het rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
bepaalt dat de deskundige op de voet van het bepaalde in artikel 198 Rv een concept-deskundigenbericht aan partijen (via hun advocaten) zal toesturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
bepaalt dat de deskundige het door hem uit te brengen rapport (ondertekend en met redenen omkleed) ter griffie van dit hof, voor de behandeling van deze zaak gevestigd te Arnhem, (postbus 9030, 6800 EM Arnhem) zal indienen vóór 19 januari 2021;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal verzenden;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door R. Prakke-Nieuwenhuizen, C.J.H.G. Bronzwaer en
S.C.P. Giesen, en is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.