ECLI:NL:GHARL:2020:9481

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
200.279.364
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake benoeming onafhankelijke deskundige in een civiele zaak betreffende de ontwikkeling van een minderjarige

In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 17 november 2020, wordt een deskundigenonderzoek bevolen in een hoger beroep dat is aangespannen door de moeder van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E. Kikkert, heeft in hoger beroep verzocht om een deskundige te benoemen die een persoonlijkheidsonderzoek zal uitvoeren bij haar kind, [de minderjarige1]. De GI, Jeugdbescherming Gelderland, is verweerster in deze procedure en heeft ook ingestemd met het onderzoek. Het hof heeft de deskundige de opdracht gegeven om specifieke vragen te beantwoorden over de ontwikkeling van [de minderjarige1], inclusief de mogelijkheid van hechtings- of ontwikkelingsstoornissen en de pedagogische vaardigheden van de moeder.

Het hof heeft de deskundige, [B], benoemd en verzocht om het onderzoek binnen drie maanden te rapporteren. De kosten van het deskundigenonderzoek worden ten laste van 's Rijks kas gesteld, met een voorschot van € 7.381,-. Het hof heeft verder bepaald dat de deskundige de processtukken van de moeder moet ontvangen en dat partijen alle gewenste inlichtingen aan de deskundige moeten verstrekken. De beslissing om verdere beslissingen aan te houden, is genomen in afwachting van het deskundigenbericht. Deze beschikking is uitgesproken in het openbaar, met de betrokkenheid van de griffier, mr. J.M. van Gastel-Goudswaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.279.364
(zaaknummer rechtbank Gelderland 365467)
beschikking van 17 november 2020
inzake
[verzoekster],
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.E. Kikkert te Enschede,
voorheen: mr. A.A. Tahavol te Rotterdam,
en
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Arnhem,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 15 september 2020 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
In deze tussenbeschikking heeft het hof de advocaat van de moeder en de GI verzocht te berichten of zij kunnen instemmen met de te benoemen deskundige en of zij kunnen instemmen met de door het hof voorgestelde onderzoeksvragen.
1.3
Het verdere verloop blijkt uit:
- een journaalbericht van mr. Kikkert van 18 september 2020;
- een journaalbericht van mr. Kikkert van 19 oktober 2020:
- een brief van de GI van 22 oktober 2020 met als bijlage een beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 24 september 2020 (met zaaknummer 376290).

2.De motivering van de beslissing

2.1
Nu de moeder en de GI hiermee instemmen, zal het hof een onderzoeker van [B] vragen bij de moeder een persoonlijkheidsonderzoek af te nemen en de ontwikkeling van [de minderjarige1] te onderzoeken. Daarbij dient de onderzoeker in ieder geval de volgende vragen te beantwoorden:
  • Is er bij [de minderjarige1] sprake van een hechtings- of een andere ontwikkelingsstoornis?
  • Zo ja, wat is de oorzaak daarvan?
  • Hoe ziet [de minderjarige1] de verhouding met de moeder?
  • Wat zijn de affectieve en pedagogische vaardigheden van de moeder in relatie tot de opvoedingsbehoeften van [de minderjarige1] ?
  • Voor zover de affectieve en/of pedagogische vaardigheden van de moeder op dit moment onvoldoende zijn om de opvoeding van [de minderjarige1] voort te zetten: in hoeverre is de moeder hierin leerbaar, mede gelet op de uitkomsten van het persoonlijkheidsonderzoek?
  • eventuele andere vragen die volgens de onderzoeker in het kader van het onderzoek beantwoording verdienen.
2.2
Het verzoek van de GI om het onderzoek uit te breiden naar de twee broers van [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] , komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu het bij het hof in deze procedure alleen om [de minderjarige1] gaat. Het hof raadt de GI aan zich tot [B] te wenden met dit verzoek en [B] om een prijsopgave te vragen.
2.3
Het hof verzoekt de deskundige
binnen drie maandenna heden te rapporteren. Indien mocht blijken dat meer tijd nodig is, kan de deskundige het hof - via de griffie - om uitstel vragen.
2.4
Het hof laat de inrichting van het onderzoek aan de deskundige over met dien verstande dat deze daarbij de "Leidraad deskundigen in civiele zaken" in acht dient te nemen, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
2.5
De kosten van het deskundigenonderzoek komen ten laste van 's Rijks kas. De deskundige heeft een begroting gemaakt van de kosten die gemoeid zijn met het onderzoek. Het hof zal het voorschot van de deskundige vaststellen op € 7.381,- inclusief btw en reiskosten en bij de te geven eindbeschikking daarover een definitieve beslissing geven. Het voorschot wordt ten laste van 's Rijks kas in debet gesteld. Indien tijdens het onderzoek blijkt dat het voorschot onvoldoende is, dient de deskundige hierover in contact te treden met het hof en kan de deskundige - via de griffie van het hof - een aanvullend voorschot vragen aan de raadsheer-commissaris.
2.6
Het hof zal in afwachting van het deskundigenbericht iedere verdere beslissing aanhouden.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
beveelt een deskundigenonderzoek teneinde aan het hof bericht uit te brengen over de hiervoor onder 2.1 vermelde vragen en in dat kader aan het hof advies uit te brengen;
benoemt tot deskundige:
[B] , [a-straat 1] , [C] ;
verzoekt de deskundige zo spoedig mogelijk het onderzoek aan te vangen en het ondertekende deskundigenbericht zo spoedig mogelijk maar
uiterlijk 17 februari 2021aan de griffie van het hof te sturen (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem);
bepaalt dat de deskundige eerst het bericht in concept aan partijen zal toesturen en partijen in de gelegenheid zal stellen daarop te reageren alvorens definitief bericht aan het hof uit te brengen, in welk definitief bericht op de eventuele reacties van partijen gemotiveerd dient te zijn ingegaan;
draagt de advocaat van de moeder op de processtukken in deze zaak bij de rechtbank en in hoger beroep zo spoedig mogelijk aan de onderzoeker over te leggen;
beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de kosten van de deskundige ten laste van ’s Rijks kas zullen komen;
bepaalt het voorschot van de deskundige op € 7.381,- en bepaalt dat dit voorschot ten laste van 's Rijks kas in debet wordt gesteld;
bepaalt dat de deskundige zich - door tussenkomst van de griffie - met vragen en opmerkingen kan wenden tot mr. M.H.F. van Vugt, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking aan de deskundige te verzenden;
houdt verder iedere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.A. Eskes, A. Smeeïng-van Hees en M.H.F. van Vugt, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 17 november 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.