Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2021 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende een door de vader verzochte contactregeling met zijn dochter. Het hof heeft de definitieve beslissing aangehouden in afwachting van de voortgang van een behandeltraject voor de vader en de contacten tussen de vader en het kind via een Omgangshuis. De vader, die kampt met een stoornis in het autistisch spectrum, is op 10 mei 2021 opnieuw aangemeld voor hulpverlening, maar de wachttijd bedraagt acht maanden. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om de beslissing op het verzoek van de vader aan te houden voor negen maanden, zodat de ouders de gelegenheid krijgen om de benodigde hulpverlening in te schakelen.
Het hof heeft in zijn beschikking van 21 mei 2021 de raad verzocht om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een omgangsregeling. De raad heeft in zijn rapport aangegeven dat het in het belang van de minderjarige is dat de vader zijn behandeltraject positief afrondt en dat de minderjarige haar vader leert kennen. De raad heeft ook mogelijkheden voor begeleide omgang bij een omgangshuis geschetst, mits er goede afstemming is tussen de betrokken hulpverleners.
De vader heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het advies van de raad en is gestart met hulpverlening. De moeder daarentegen is van mening dat de vader kansen om contact met de minderjarige te hebben niet heeft benut en verzoekt om een nieuwe mondelinge behandeling. Het hof heeft echter geen aanleiding gezien om dit verzoek toe te wijzen en volgt het advies van de raad. Het hof verwacht van beide ouders, en vooral van de vader, dat zij zich volledig inzetten voor de trajecten in het belang van de minderjarige. Het hof heeft de raad verzocht om uiterlijk op 1 april 2022 te rapporteren over de voortgang van de situatie.