In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2021 een beschikking gegeven inzake de omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Walet, heeft in hoger beroep verzocht om een omgangsregeling, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.N. Mulder, zich verzet tegen deze regeling. De zaak is eerder behandeld op 20 december 2018, 18 februari 2020 en 22 december 2020, waarbij het hof al eerder had geoordeeld dat de gronden van de moeder om de omgang te ontzeggen niet voldoende waren. Het hof heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en de minderjarige nog steeds niet tot stand is gekomen, voornamelijk door de weerstand van de moeder.
Het hof heeft in deze beschikking de noodzaak benadrukt van statusvoorlichting aan de minderjarige over haar biologische vader, wat essentieel is voor haar identiteitsontwikkeling. De moeder heeft tot nu toe onvoldoende gedaan om deze voorlichting te geven, wat het hof zorgelijk acht. Het hof heeft besloten dat de omgangsregeling onder regie van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Gelderland, zal plaatsvinden, waarbij de omgang geleidelijk zal worden uitgebreid naar ten minste een halve dag per maand vóór het einde van de ondertoezichtstelling op 4 juni 2022. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De beschikking is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.