Uitspraak
[geïntimeerde2]
[geïntimeerde3]
1.1. De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.De beoordeling van het hoger beroep
a) Het opzegverbod tijdens ziekte
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [verzoeker] tegen de beslissing van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 12 maart 2021 de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en SCS Koerier V.O.F. heeft ontbonden. [verzoeker] was sinds 20 november 2017 in dienst als koerier bij SCS en heeft zich op 22 september 2019 ziekgemeld. SCS heeft op 8 juli 2020 een aanzegging gestuurd dat de arbeidsovereenkomst per 1 september 2020 zou eindigen. [verzoeker] heeft hiertegen geprocedeerd, waarbij hij primair herstel van de arbeidsovereenkomst en subsidiair een billijke vergoeding heeft verzocht. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, waardoor ontbinding gerechtvaardigd was, en kende [verzoeker] een transitievergoeding toe, maar wees zijn verzoek om een billijke vergoeding af.
In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat het ontbindingsverzoek van SCS geen verband hield met de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker]. Het hof bevestigde dat de arbeidsovereenkomst terecht was ontbonden op basis van de verstoorde arbeidsverhouding. Het hof oordeelde dat SCS niet ernstig verwijtbaar had gehandeld en dat de verstoring van de arbeidsverhouding niet het gevolg was van de ziekmelding van [verzoeker]. Het hof wees de verzoeken van [verzoeker] af en bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter. Tevens werd [verzoeker] in de proceskosten veroordeeld.