Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2] ,
1.Recapitulatie (de procedure tot nu toe)
€ 18.000
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verdeling van een registergoed dat behoort tot de nalatenschap van de vader van de partijen, [appellante] en [geïntimeerde2]. Beide partijen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en zijn samen vereffenaars. [geïntimeerde1] is failliet verklaard, waardoor zijn rol als vereffenaar is geëindigd. De procedure betreft een hoger beroep van [appellante] tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank die haar vorderingen tot verdeling van de nalatenschap had afgewezen. Het hof heeft in eerdere arresten al enkele beslissingen genomen, waaronder de benoeming van een deskundige om de waarde van het registergoed te schatten. De deskundige heeft de waarde op € 1.075.000 geschat, maar beide partijen zijn het niet eens met deze schatting. [appellante] wil het registergoed toebedeeld krijgen voor een lagere waarde van € 700.000, terwijl [geïntimeerde2] de waarde hoger inschat. Het hof heeft geoordeeld dat de vereffening van de nalatenschap nog niet is voltooid en dat de belangen van de schuldeisers in acht moeten worden genomen. Uiteindelijk heeft het hof besloten dat het registergoed verkocht moet worden, waarbij de netto-opbrengst na aflossing van de hypothecaire lening verdeeld zal worden. Het hof heeft ook onzijdige personen benoemd om de belangen van de partijen te behartigen in het geval van niet-meewerken aan de verdeling. De zaak is aangehouden voor verdere uitlating over de voortgang van de vereffening.