Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Het oordeel van het hof
5. Van der Wal komt met [naam1] overeen dat zij de in art. 2 genoemde derden
13 juni 2019 heeft [naam2] deurwaarder Busscher, die op verzoek van Van der Wal het onder 3.3 bedoelde beslag had gelegd, in kennis gesteld van het feit dat zij in dossiernummer L190030 niets meer heeft vernomen en dat de coöperatie het beslag als opgeheven beschouwt. [naam2] schrijft dat zonder tegenbericht voor 19 juni 2019, de coöperatie het tegoed van [naam1] zal overmaken.
21 juni 2019 het resterende tegoed van € 20.608,68 uitbetaald aan [naam1] .
grieven 2 en 3betoogt Van der Wal dat de kantonrechter haar vordering ten onrechte heeft afgewezen, omdat de coöperatie in juni 2019 het door haar geclaimde bedrag niet bevrijdend kon betalen aan [naam1] . Het argument van de kantonrechter dat [naam1] in augustus 2019 niets meer van de coöperatie te vorderen had, vindt Van der Wal daarom niet relevant. De coöperatie mocht er ook niet op vertrouwen dat deurwaarder Busscher namens Van der Wal optrad. Hij heeft met het leggen van het derdenbeslag slechts een ambtshandeling verricht.
omdat[naam1] de betalingsregeling niet nakwam.