In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbenden tegen een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010. De Inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard vanwege termijnoverschrijding, maar de rechtbank Gelderland had het beroep van belanghebbenden gegrond verklaard en de uitspraken van de Inspecteur vernietigd. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 4 november 2021 is de gemachtigde van belanghebbenden gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Inspecteur. De Inspecteur stelde dat de navorderingsaanslag op 21 januari 2017 op de juiste wijze was bekendgemaakt, terwijl belanghebbenden betwistten deze aanslag te hebben ontvangen. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de navorderingsaanslag correct was verzonden en dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 22 januari 2017 was ingegaan. Het bezwaar van belanghebbenden was pas op 2 december 2019 ingediend, wat ver buiten de bezwaartermijn viel. Het Hof oordeelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, gezien de omstandigheden van de zaak, en verklaarde belanghebbenden ontvankelijk in hun bezwaar. Het Hof vernietigde de eerdere uitspraken van de Inspecteur en besliste dat de navorderingsaanslag moest worden verminderd. De Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbenden in hoger beroep.