ECLI:NL:GHARL:2021:11801
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsingsverzoek huurrecht woning in echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een schorsingsverzoek met betrekking tot het huurrecht van de echtelijke woning in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man, verzoeker, heeft verzocht om schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin was bepaald dat de vrouw, verweerster, met ingang van 1 oktober 2021 huurder van de woning zou worden. De rechtbank had eerder in een beschikking van 26 juli 2021 beslist dat het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw zou worden toegekend, en deze beslissing was uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De mondelinge behandeling van het schorsingsverzoek vond plaats op 6 december 2021, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De man heeft in zijn verzoekschrift onder andere verzocht om de uitvoerbaarverklaring van de beschikking van de rechtbank te schorsen en om bepaalde gebruiksrechten van de woning te verkrijgen. De vrouw heeft verweer gevoerd en verzocht om het schorsingsverzoek af te wijzen.
Het hof heeft overwogen dat de man een belang heeft bij het behoud van de bestaande toestand, aangezien de echtscheidingsprocedure nog niet was afgerond en het onzeker was wie uiteindelijk het huurrecht zou krijgen. Het hof heeft besloten de uitvoerbaarheid van de beslissing over het huurrecht te schorsen, waardoor de voorlopige afspraken tussen partijen over het gebruik van de woning van kracht blijven. Het hof heeft het schorsingsverzoek van de man toegewezen en het meer of anders verzochte afgewezen.