Uitspraak
Groot Gooi,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar gaat deze procedure over?
3.Het oordeel van het hof
Grief 1is gericht tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter. Bij bespreking daarvan heeft Groot Gooi geen belang meer omdat het hof hiervoor zelf de van belang zijnde feiten heeft vastgesteld. Daarbij is rekening gehouden met de bezwaren van Groot Gooi.
grief 2protesteert Groot Gooi terecht tegen de verwerping van haar verweer dat de betaling door [geïntimeerde] niet onverschuldigd was. Die betaling is immers gebaseerd op de schikkingsovereenkomst die tot stand is gekomen doordat [geïntimeerde] op 29 juli 2019 het aanbod van Groot Gooi heeft aanvaard (zie 3.8). Dat bedrag was [geïntimeerde] daarom, anders dan [geïntimeerde] ter onderbouwing van zijn vordering heeft gesteld, aan Groot Gooi verschuldigd.
overige grievendie zijn gericht tegen de toewijzing van de vordering van [geïntimeerde] en de overwegingen waarmee de kantonrechter die beslissing heeft gemotiveerd. Het bewijsaanbod van [geïntimeerde] is niet ter zake doende.
4.De beslissing
- € 960,- salaris gemachtigde in de kantonprocedure;
- € 2.071,- griffierecht en
- € 102,96 kosten van dagvaarding en
- € 2.785,- salaris advocaat, te vermeerderen met € 163,- nasalaris zonder betekening en, indien niet binnen veertien dagen is betaald en betekening heeft plaatsgevonden, nog te vermeerderen met € 85,- nasalaris en met wettelijke rente over de proceskosten vanaf de achtste dag na betekening tot aan de dag van algehele voldoening;