Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Enschede(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
47.379 +
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
“Het Hof leidt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 16 september 2020, C-312/19, XT, ECLI:EU:C:2020:711, af dat voor het bepalen wie de belastingplichtige is voor de btw, in ieder geval van belang is wie in het economische verkeer in eigen naam, voor eigen rekening en onder zijn eigen verantwoordelijkheid naar buiten treedt en of hij het economische risico draagt. Het Hof ziet daarom aanleiding aan te knopen bij de rechtspersoon die de facturen heeft uitgereikt waarvan de omzet in het geding is”. Hieruit kan, anders dan belanghebbende stelt, niet de rechtsregel worden afgeleid dat facturen zouden prevaleren boven een authentieke akte van levering. Dit betekent dat de Inspecteur is geslaagd in zijn bewijs dat belanghebbende de levering van de onroerende zaak [b-straat] 61 ten onrechte niet in de aangifte in de omzetbelasting heeft meegenomen.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).