ECLI:NL:GHARL:2021:1572

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
21-005982-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen afwijzing ontnemingsvordering

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 20 oktober 2017. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk voordeel. Het gerechtshof heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de afwijzing van een ontnemingsvordering gelijkgesteld kan worden met een vrijspraak. De betrokkene had geen rechtens te respecteren belang bij het hoger beroep, aangezien de verdediging had aangegeven dat het hoger beroep uitsluitend gericht was op de samenhangende strafzaak en niet op de ontnemingszaak. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil zou moeten worden vastgesteld indien de vordering van de benadeelde partij zou worden toegewezen. In het geval van afwijzing van die vordering, zou het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld moeten worden op € 299.796,46. Het hof heeft de betrokkene uiteindelijk niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, en deze beslissing is op 18 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005982-17
Uitspraak d.d.: 18 februari 2021
Tegenspraak
Ontneming
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 20 oktober 2017 met het parketnummer 18-830295-15, op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, inzake

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: de betrokkene.

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 4 februari 2021.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof de beslissing van de rechtbank zal vernietigen en het wederrechtelijk verkregen voordeel alsmede de terugbetalingsverplichting van de betrokkene zal vaststellen op nihil, in het geval dat in de (annexe) strafzaak tegen de betrokkene de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] geheel wordt toegewezen door het gerechtshof.
In geval van afwijzing van de vordering van deze benadeelde partij, dan wel niet-ontvankelijkverklaring van deze benadeelde partij in de vordering heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het gerechtshof het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, alsmede diens terugbetalingsverplichting zal vaststellen op € 299.796,46.
Het gerechtshof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de betrokkene en zijn raadsvrouw, mr. A.R.H. Baas, ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd.

Ontvankelijk van het hoger beroep

Het hoger beroep van de betrokkene richt zich tegen de beslissing van de rechtbank tot afwijzing van de vordering van de officier van justitie ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
In artikel 511g van het Wetboek van Strafvordering inzake het hoger beroep tegen een ontnemingsbeslissing, wordt in het tweede lid, bepaald dat titel II van het derde Boek, en daarmee het bepaalde in artikel 404 van dat wetboek, van overeenkomstige toepassing is.
In laatstgenoemd artikel is bepaald dat tegen een vrijspraak geen hoger beroep openstaat.
Nu naar het oordeel van het gerechtshof een afwijzing van een ontnemingsvordering gelijk is te stellen met een vrijspraak en de betrokkene - gelet ook op hetgeen de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, namelijk dat de verdediging uitsluitend hoger beroep heeft willen instellen tegen de samenhangende strafzaak en niet tegen de onderhavige ontnemingszaak - ook anders niet enig in rechte te respecteren belang heeft bij dit rechtsmiddel, zal het gerechtshof de betrokkene niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 18 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Versteeg is buiten staat dit arrest te ondertekenen.