Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Over de ingangsdata van de verschillende premievrijstellingen als gevolg van de arbeidsongeschiktheid van [geïntimeerde] zijn partijen het in hoger beroep eens. In zoverre zal de door [geïntimeerde] gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen.
1.Het verloop van het geding in hoger beroep tot nog toe
2.De vaststaande feiten
“Volledige verzekering van de pensioenen”en
“C-polis conform artikel 2, lid 4 sub C van de PSW.”Als beoogd jaarlijks ouderdomspensioen is een bedrag genoemd van f 28.371,00. Bij de te verzekeren bedragen staat dat het gaat om een gemengde verzekering en een bedrag van f 184.989,00. Er is een vaste premie opgenomen. Ook is een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid voorgesteld.
- de huidige tarieven;
- een rekenrente voor de aankoop van de pensioenen van 4,0% op de pensioendatum;
- uitkering van de pensioenen per maand.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
beoogde [6] jaarlijkse pensioenen. In de polis is dit tot uitdrukking gebracht door middel van het voorbehoud dat de in de vervolgpolis vermelde pensioenen kunnen worden gerealiseerd met de kapitalen als vermeld in die vervolgpolis,
indien de tarieven voor lijfrentekoopsommen die werden gebruikt voor de vaststelling van de kapitalen ongewijzigd van kracht zijn. Deze tarieven voor lijfrentekoopsommen zijn gebaseerd op onder meer de zogenaamde rekenrente en de levensverwachting die in 1991 tot uitgangspunt werden genomen voor de berekening van het kapitaal dat nodig zou zijn om daarvan op de pensioendatum de benodigde pensioenuitkeringen te kunnen inkopen.
De in eerste aanleg ingestelde vordering zoals vermeld in dit arrest onder 3.1 sub b, kan niet worden toegewezen voor zover daarin ook affinancieringspremie is gevorderd. Voor het overige zijn partijen het er in hoger beroep over eens dat die vordering voor toewijzing in aanmerking komt en het hof zal die vordering in zoverre ook (opnieuw) toewijzen.
5.De slotsom
€ 98,01