In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar door de Ontvanger van de Belastingdienst. De belanghebbende, [X] [Z], had in 2018 bezwaar gemaakt tegen een mededeling van verrekening die op 26 juni 2012 was gedaan. De Ontvanger verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de mededeling geen beslissing was waartegen bezwaar kon worden gemaakt. De belanghebbende ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Gelderland, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof.
Het Gerechtshof heeft vastgesteld dat de Ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990 bevoegd is om bedragen te verrekenen. Volgens de Algemene wet bestuursrecht kan er geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld tegen een besluit dat is genomen op grond van de Invorderingswet, met uitzondering van enkele specifieke artikelen die hier niet van toepassing zijn. Dit betekent dat de mededeling verrekening geen beslissing is waartegen bezwaar openstaat. Het Hof concludeert dat de Ontvanger het bezwaar van de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De overige door de belanghebbende aangevoerde verrekeningen zijn niet terug te voeren op de uitspraak op bezwaar. Het Hof heeft deze tijdens de zitting besproken, maar de belanghebbende heeft aangegeven dat hij zelf verdere actie zal ondernemen indien nodig. Uiteindelijk is het hoger beroep ongegrond verklaard, en het Hof heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.