Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2014, in de gemeente [naam gemeente 1] en/of in de gemeente [naam gemeente 2] en/of elders in Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2014, in de gemeente [naam gemeente 1] en/of in de gemeente [naam gemeente 2] en/of elders in Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met die andere medeverdachte(n), althans alleen, een of meer voorwerpen, te weten
(deelonderzoek 4)
(deelonderzoek 5)
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
- € 22.000,- op 8 december 2008;
- € 10.000,- op 30 december 2009, betreffende € 2.500,- per kleinkind;
- € 10.400,- op 1 november 2010, betreffende € 2.600,- per kleinkind en
- € 4.600,- op 1 november 2010.
- Schenkingen uit Turkije (deelonderzoek 10):
- Huuropbrengsten van het pand aan de [adres 2] te [plaatsnaam 4] (deelonderzoek 9);
- Salarisinkomsten van medeverdachte [medeverdachte] van [naam bedrijf 1] (deelonderzoek 2).
- € 684.899
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van het onder 3 en 4 tenlastegelegde
Bewezenverklaring
hij in de periode van 8 december 2008 tot en met 31 december 2011 in Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, tezamen en in vereniging met een ander,
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2014, in Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met die andere medeverdachte, voorwerpen, te weten
hij in de maand april 2012, in de gemeente [naam gemeente 3] , opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift, te weten een "verkoop overeenkomst paard", - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst,
hij in de maand april 2012, te [plaatsnaam 1] , opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse kwitanties, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.