Uitspraak
Gassan,
[verweerder],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Het oordeel van het hof
Gelet op de eerdere waarschuwing van [verweerder] en de omstandigheid dat [verweerder] op 7 mei 2019 een interne memo van 3 mei 2019 heeft ondertekend waarin staat vermeld dat het niet is toegestaan om informatie over beschikbare voorraad te delen met derden (…) moet voor [verweerder] duidelijk zijn geweest dat het tippen van derden over de bij Gassan aanwezige voorraad Rolex-horloges absoluut niet is toegestaan en Gassan dat niet accepteert. Als vast komt te staan dat [verweerder] [B] heeft getipt, dan is naar het oordeel van de kantonrechter het ontslag op staande voet dan ook terecht gegeven.”
grieven 4 en 5slagen dus op het punt van de bewijsbeoordeling.
grieven 1 tot en met 3falen.
grieven 6(beperking loonvordering)
en 7(oproepen [B] als getuige) heeft Gassan dan geen belang meer.
grief 8beoogt Gassan kennelijk te bereiken dat het hof op de voet van artikel 7:683 lid 6 BW alsnog bepaalt dat de arbeidsovereenkomst op 22 augustus 2019 is geëindigd, althans dat Gassan vanaf ontslagdatum geen loon meer verschuldigd is. Het hof heeft niet de mogelijkheid alsnog te bepalen dat de arbeidsovereenkomst per 22 augustus 2019 is geëindigd [1] . Nu [verweerder] vanaf 22 augustus 2019 niet meer heeft gewerkt en de oorzaak daarvan is dat hij aan Gassan een dringende reden voor ontslag heeft gegeven is er echter alle reden om te oordelen dat het niet verrichten van de overeengekomen arbeid over de resterende periode van het dienstverband (dus tot 1 maart 2020) voor rekening van de werknemer behoort te komen (artikel 7:628 lid 1 BW). Over die resterende periode van het dienstverband heeft Gassan feitelijk voldaan het loon over het tijdvak van 22 tot en met 31 augustus 2019. Daarmee is, zo bleek ter comparitie in hoger beroep, een bedrag gemoeid van € 551,22 bruto. Dat bedrag is, naar nu blijkt, onverschuldigd voldaan. [verweerder] zal daarom worden veroordeeld tot terugbetaling daarvan.
4.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven door middel van een brief aan de griffie van het hof, uiterlijk op
dinsdag 30 maart 2021waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;