In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) die de Inspecteur aan belanghebbende heeft opgelegd over de jaren 2012 tot en met 2015. De Inspecteur had deze navorderingsaanslagen opgelegd vanwege het niet aangeven van gebruikelijk loon door belanghebbende, die als Register Accountant en Register Belastingadviseur werkzaam was voor zijn vennootschap [A] B.V. De rechtbank Gelderland had eerder de bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof heeft vastgesteld dat de Inspecteur de navorderingsaanslagen terecht heeft opgelegd en dat het gebruikelijke loon voor de jaren 2012 tot en met 2015 correct is vastgesteld. Belanghebbende had betoogd dat het gebruikelijke loon op nihil moest worden gesteld vanwege de financiële situatie van [A] B.V., maar het Hof oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een structurele verliessituatie. Het Hof heeft ook de opgelegde vergrijpboetes beoordeeld en geconcludeerd dat deze terecht waren opgelegd, maar heeft de hoogte van de boetes verlaagd. De uitspraak van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de boetes zijn verminderd tot € 1.791 voor 2012, € 1.932 voor 2013, € 1.616 voor 2014 en € 1.513 voor 2015.