Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verweerster1] ,
[verweerder2] ,
[verweerder3] ,
[verweerder4] ,
1.Waar gaat het over
- een overboeking van € 50.107,50 op 22 juni 2012; en
- een overboeking van € 432.268,23 op 27 juni 2012.
- de dag voor het overlijden van erflater (4 juli 2012) heeft zijn broer een bedrag van € 100.000 van deze rekening opgenomen;
- de dag na het overlijden van erflater (6 juli 2012) heeft zijn broer een bedrag van € 380.000 van de rekening opgenomen;
- de zus van erflater heeft op 21 november 2013 € 5.412,42 van de rekening opgenomen, waarna het saldo nul was.
2.De rechtszaak bij het hof
- de stukken van de rechtszaak bij de rechtbank, met uitzondering van de conclusie van antwoord en de conclusie van repliek van de zus van erflater;
- de dagvaardingen in hoger beroep;
- de memorie van grieven (met een bijlage);
- de memorie van antwoord/memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep (met 4 bijlagen);
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep (met 1 bijlage).
3.Wat beslist het hof
- behoort dit goed niet langer tot de nalatenschap van erflater, maar behoort het toe aan de nicht en de neven samen. Ook [E] heeft immers haar aandeel in dat goed verbeurd;
- behoort het aandeel in dat goed ook niet tot de nalatenschap van de echtgenoot van [verzoekster] .