In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 14 september 2020. De rechtbank had de termijn van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde verlengd met twee jaar en de voorwaarden gewijzigd. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit omdat de officier van justitie in zijn akte rechtsmiddel heeft aangegeven dat het beroep zich enkel richt tegen de wijziging van de voorwaarden en niet tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling zelf. Het hof stelt vast dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen de verlenging van de terbeschikkingstelling en de wijziging van de voorwaarden. Hierdoor is het niet mogelijk om slechts tegen een van deze onderdelen van de beslissing appel in te stellen. Het hof concludeert dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, omdat het verzuim niet voor de afloop van de beroepstermijn is hersteld.