Uitspraak
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
Stichting AxionContinu Groep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
1.1. De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure bij het hof
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep ;
3.3. De beoordeling in hoger beroep
Het verloop vanaf 2017
Op 29 mei 2018 is [verzoeker] er door zijn leidinggevenden op aangesproken dat hij afwijkt van het menu zonder dat te communiceren. Verder staat in het verslag van dit gesprek:
“Uit jaargesprekken en mail van medewerkers Atrium zijn er van verschillende klachten dat [verzoeker] geregeld chagrijnig, woedend en agressief overkomt. Hij reageert zijn woede af op collega’s, verpleging en zelfs op revalidanten. Medewerkers voelen zich niet prettig en onveilig op de werkvloer, [verzoeker] kan erg intimiderend overkomen met zijn gedrag. (…)We hebben met [verzoeker] afgesproken dat we over 3 weken een vervolggesprek met hem hebben en dat hij die tussentijd aan zijn houding en functioneren gaat werken. De collega’s op een fatsoenlijke manier te woord staan en het menu volgen zoals afgesproken. (…) [B] geeft aan bij [verzoeker] dat zodra geen verbetering in zijn houding en functioneren komt, zijn rol in de keuken bij Parkgraaf geen toekomst heeft.”Het geplande vervolggesprek heeft niet plaatsgevonden.
“(…) Het is natuurlijk in principe dat bedoeling dat iedereen zich aan de afspraken houdt, maar als een collega dat niet doet is het niet aan [verzoeker] om daar boos op te reageren. Het zou beter zijn als hij het wel benoemt (op een positieve manier) en het vervolgens met [C] of [D] bespreekt. (…) Het is duidelijk dat [verzoeker] zich erg verantwoordelijk voelt, zich erg druk maakt over zijn werk, alles graag goed wil doen, maar ook graag wil dat anderen het op zijn manier doen en de communicatie daarover verloopt niet goed. (…) Omdat dit niet de eerste keer is dat [verzoeker] een gesprek heeft over dit onderwerp willen we duidelijke afspraken maken over dat dit gedrag niet meer mag voorkomen. We willen hierover dus geen klachten meer ontvangen van revalidanten en collega’s. We hebben gesproken over hoe we [verzoeker] hierin kunnen ondersteunen, en aangeboden dat hij begeleid kan worden door een coach. Deze coach kan meekijken in zijn werk en tips geven over hoe hij zaken op een andere manier kan aanpakken, vooral in de communicatie. [verzoeker] wil hier wel over nadenken, maar zegt dat dit gesprek hem voorlopig voldoende heeft geholpen om ermee aan de slag te gaan. We benadrukken dat ondersteuning van een coach geen straf is, maar ook een manier om hem te helpen om meer te relativeren en meer afstand te nemen van zijn werk, zodat hij minder gaat piekeren.”3.9 Op 26 maart 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden omdat [verzoeker] zich op 16 maart 2019 na zijn eerste halve werkdag opnieuw volledig heeft ziekgemeld. Onder andere wordt afgesproken dat [verzoeker] op 1 april 2019 naar de bedrijfsarts zal gaan.
Onduidelijk is wanneer [verzoeker] in de periode daarna al dan niet ziek was. Uit een email van 9 juli 2019 van [E] (HR-adviseur) aan [verzoeker] volgt in ieder geval dat hij zich op 8 juli 2019 weer volledig ziek heeft gemeld.
“We benadrukken nog een keer dat je hierin je verantwoordelijkheid moet nemen, en dat betekent bij je leidinggevende melden als er dingen spelen waar je last van hebt. Als je dit niet doet volgt vaak weer een verzuimmelding, en dat willen we juist voorkomen, ook in jouw belang!”
“(…) we waren bezig met het avondeten. 2 cliënten wilde een grote portie ik vroeg dus aan [verzoeker] of twee mensen een grote portie mochten hebben. Hij schepte toen een normale portie op in Hij zei toen dat we niet genoeg eten hadden, maar er was genoeg en we konden anders altijd nog bij domstate vragen. Dit zei ik dus tegen hem en bracht toen het eten weg. De 2 cliënten hadden het eten op gegeten en vroegen of ze nog wat bij mochten omdat ze nog trek hadden. Ik was toen dus terug naar de keuken gegaan en vroeg voor 2 cliënten nog wat bij mochten krijgen. Ik zag dat er nog genoeg eten over was en dat een groot gedeelte van de cliënten al hadden gegeten. Dus hij zei (schreeuwend) tegen mij dat het niet kon en dat hij de kok was en hij dus beslist. Ik heb toen gezegd dat er genoeg eten over is dus dat het gewoon kan en als we te kort komen dat ga ik het wel halen bij domstate. Ik vroeg toen nogmaals of hij wilde opscheppen en ik het anders zelf zou doen. Ik hield dus die twee borden vast en hij gooide met de opschep lepel warme zuurkool op dit deed hij op een hele agressieve manier. Ik zag het gebeuren dus ontweek ik het, en viel het gelukkig precies naast mij. Ik zei toen geschrokken tegen hem dat hij niet met eten moest gooien en dat hij mij bijna had verbrand met zuurkool. Dus hij zei ja maar het is toch niet op je gekomen dus ik zei dat ik het niet vond kunnen en vroeg of hij er ook nog jus bij wilde doen. Dit deed hij nog een keer en gelukkig kon ik het weer ontwijken. (…) En heb toen tegen hem gezegd dat ik nu [H] of [D] ga bellen omdat het heel gevaarlijk is wat hij doet. Toen zei hij: Ga maar, oprotten, bel wie je wil, weg wezen jij! (…)“
In een email van 27 februari 2020 heeft een collega zich erover beklaagd dat [verzoeker] in de week ervoor tegen een andere collega heeft geschreeuwd omdat zij te laat terug zou zijn.
e-grond