ECLI:NL:GHARL:2021:3087

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
200.249.870/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad gemeente tegenover bewoners van een doorgaande parallelweg en verkeersmaatregelen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep van [appellanten] c.s. tegen de Gemeente Zwolle. De appellanten, bewoners van een woning nabij de Turnhoutsweg, vorderen dat de gemeente aanvullende verkeersmaatregelen treft om geluids- en trillinghinder te verminderen. De achtergrond van het geschil ligt in de aanleg van de Westenholterallee, die in 2009 in gebruik is genomen, en de herinrichting van de Turnhoutsweg. De gemeente heeft eerder verkeersbesluiten genomen die de noodzaak voor vrachtverkeer op de Turnhoutsweg hebben verminderd, maar de appellanten zijn van mening dat deze maatregelen onvoldoende zijn en dat de gemeente onrechtmatig handelt door geen verdere maatregelen te nemen.

De rechtbank heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen, en in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de rechtbank de zaak op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld. Het hof concludeert dat de gemeente bij de herinrichting van de Turnhoutsweg rekening heeft gehouden met de belangen van de appellanten en dat de genomen maatregelen, zoals snelheidsbeperkingen en verkeersremmende maatregelen, adequaat zijn. De appellanten hebben geen nieuwe onderbouwing voor hun vorderingen gepresenteerd die niet al door de rechtbank is behandeld.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van de appellanten af. De proceskosten worden aan de appellanten opgelegd, en het hof verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak is gedaan op 30 maart 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.249.870/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 210838)
arrest van 30 maart 2021
in de zaak van

1.[appellant] ,

Wonende in [A] ,
2. [appellante] ,
Wonende in [A] ,
appellanten,
bij de rechtbank: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten] c.s.,
advocaat: mr. K.A. Faber, die kantoor houdt in Heerenveen,
tegen
Gemeente Zwolle,
Gevestigd in Zwolle,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
de gemeente,
advocaat: mr. W.E.M. Klostermann, die kantoor houdt in Zwolle.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Naar aanleiding van het tussenarrest van 7 mei 2019 heeft op 9 februari 2021 een mondelinge behandeling plaatsgehad (comparitie). Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Ten slotte hebben partijen het hof gevraagd opnieuw uitspraak te doen.

1.Waar gaat deze zaak over?

1.1
Het draait in deze procedure om de behoefte van [appellanten] c.s. aan verkeersmaatregelen die ervoor zorgen dat geluids- en trillinghinder rond en in hun woning worden voorkomen of in ieder geval aanmerkelijk worden verminderd, en die de verkeerssituatie veiliger maken. Dit geschil heeft de volgende achtergrond.
1.2
[appellanten] c.s. zijn de eigenaren en bewoners van de woning aan de
[a-straat1] in de wijk [B] in [A] . Die woning ligt in de directe nabijheid van de Turnhoutsweg, de Westenholterallee en een bedrijventerrein waarop onder meer vrachtautofabrikant Scania is gevestigd.
1.3
Toen [appellanten] c.s. de woning in 2002 kochten, was de Westenholterallee nog niet aangelegd. De Turnhoutsweg was op dat moment nog een ontsluitingsweg in de richting van het bedrijventerrein, waarvan ook vracht- en overig verkeer gebruikmaakte.
[appellanten] c.s. wisten destijds wel dat de Westenholterallee naast en parallel aan de Turnhoutsweg zou worden aangelegd. In verband met die aanleg heeft de provincie in 2003 voor de woningen langs die weg op basis van de Wet geluidhinder hogere grenswaarden voor geluidbelasting vastgesteld omdat te verwachten was dat het verkeerslawaai van de Westenholterallee hoger zou zijn dan het wenselijke geluidsniveau. Wel moesten er dan compenserende maatregelen (extra geluidsisolatie) getroffen worden. In de beschikking is de zienswijze van [appellanten] c.s. ongegrond verklaard dat door de minimale aanpassingen die de gemeente in het vooruitzicht stelde het woon- en leefklimaat ernstig zou worden aangetast. Het bezwaar dat [appellanten] c.s. hebben gemaakt tegen de verhoging van de grenswaarden is door Gedeputeerde Staten van Overijssel ongegrond verklaard. In 2009 is de Westenholterallee in gebruik genomen.
1.4
In 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente een verkeersbesluit genomen ter herinrichting van de Turnhoutsweg. Uitgangspunt daarbij was dat het gebruik van die weg als doorgaande route van bedrijfsgebonden verkeer niet langer nodig was door de komst van de Westenholterallee en dat door herinrichting van de Turnhoutsweg doorgaand (vracht)verkeer niet langer gebruik zou maken van de Turnhoutsweg. De gemeente heeft dit besluit uitgevoerd en heeft het bezwaar van
[appellanten] c.s. daartegen (die vonden dat de maatregelen niet ver genoeg gingen) ongegrond verklaard. In 2014 heeft ook de rechtbank hun beroep tegen het verkeersbesluit ongegrond verklaard.
1.5
[appellanten] c.s. hebben daarnaast een bestuursrechtelijke procedure gevoerd met betrekking tot het bestemmingsplan dat ziet op de aanleg van de Westenholterallee en het bestemmen van de Turnhoutsweg tot erftoegangsweg (een doorgaande weg). Volgens hen diende ter voorkoming van sluipverkeer het vrachtverkeer op de Turnhoutsweg te worden verhinderd, en was in het bestemmingsplan ten onrechte niet voorzien in een hoogtebalk boven de Turnhoutsweg. In 2014 heeft de Raad van State het beroep van [appellanten] c.s. ongegrond verklaard.
1.6
Het jaar daarop, op 16 maart 2015, hebben partijen in een vaststellingsovereenkomst afgesproken dat de gemeente € 20.000,- aan [appellanten] c.s. zou betalen ter voldoening aan de verplichting tot het treffen van geluidswerende voorzieningen aan hun woning. De gemeente is die verplichting nagekomen.
1.7
In oktober 2014 heeft de gemeente [appellanten] c.s. bericht dat de evaluatie van de herinrichting van de Turnhoutsweg is geëindigd en dat de gemeente het niet nodig vindt verdere maatregelen te treffen. In de samenvatting van een presentatie/rapport dat bij de aan [appellanten] c.s. gestuurde brief is gevoegd, staat dat er een stuk minder verkeer is op de Turnhoutsweg , dat de verkeersveiligheid is verbeterd, dat nog wel boven de toegestane snelheid wordt gereden maar dat de maatregelen om vrachtverkeer via de Turnhoutsweg te ontmoedigen, effect hebben.
Op 18 mei 2015 heeft de gemeente een verzoek van [appellanten] c.s. tot het treffen van aanvullende verkeersmaatregelen voor de Turnhoutsweg afgewezen. [appellanten] c.s. hebben daartegen tot in 2017 zonder succes geprocedeerd bij de Raad van State.
1.8
[appellanten] c.s. hebben kort daarna, eind 2017, in deze ‘civiele’ procedure gevorderd dat de rechtbank vaststelt (‘voor recht verklaart’) dat de gemeente onrechtmatig handelt door geen aanvullende verkeersmaatregelen te nemen en/of door gedane toezeggingen niet na te komen, met veroordeling van de gemeente tot betaling van een schadevergoeding wegens gederfd en nog te derven woongenot. Daarnaast is een veroordeling van de gemeente gevraagd tot het nemen van maatregelen, zodat de geluidsbelasting op en achter de gevel niet hoger is dan de waarden genoemd in het besluit hogere grenswaarden. Aan deze vorderingen ligt de bewering ten grondslag dat de gemeente heeft toegezegd dat vracht- en sluipverkeer op de Turnhoutsweg zou worden geweerd door het plaatsen van een hoogtebalk en door maatregelen die ervoor zorgen dat niet sneller dan 30 km/uur gereden zou worden op de Turnhoutsweg.
1.9
De rechtbank heeft alle vorderingen afgewezen. De strekking van het hoger beroep is, dat die alsnog worden toegewezen.

2.Het oordeel van het hof

2.1
Het hof stelt vast dat [appellanten] c.s. in dit hoger beroep geen onderbouwing hebben gegeven voor enig onderdeel van hun vorderingen die niet al door de rechtbank is beoordeeld en verworpen. De beoordeling door de rechtbank is uitgebreid, degelijk en juist. Op die constatering moet het hoger beroep stranden. Het hof voegt daar voor de duidelijkheid het volgende aan toe.
2.2
Zoals de rechtbank al heeft overwogen, moet in deze procedure worden uitgegaan van de motivering en de totstandkoming van de besluiten van de bestuursrechter over de inrichting van de Turnhoutsweg en het ontbreken van de noodzaak om aanvullende maatregelen te nemen. Vast staat daarmee dat de gemeente bij de herinrichting van de Turnhoutsweg op zorgvuldige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van
[appellanten] c.s. Het verkeersbesluit heeft ertoe geleid dat op die weg een maximum snelheid geldt van 30 kilometer per uur en dat snelheidsremmende maatregelen zijn genomen, zoals kruisplateaus en fietsstroken en de verplaatsing van de uitrit van Scania. De gemeente heeft in redelijkheid tot die inrichting kunnen besluiten en hoefde niet ook een hoogtebalk te plaatsten. Dat zij [appellanten] c.s. heeft toegezegd daar wel toe over te gaan, blijkt niet uit uitlatingen die van de kant van de gemeente zijn gedaan, en ook niet uit de toelichting op het verkeersbesluit.
2.3
Het is duidelijk dat [appellanten] c.s. desalniettemin hinder ondervinden van (vracht)verkeer dat nog steeds gebruikmaakt van de Turnhoutsweg, en dat hun dit grote spanningen en ergernis oplevert. Die constatering volstaat echter niet als onderbouwing van hun standpunt dat de gemeente onrechtmatig handelt door niet toch nog aanvullende maatregelen te nemen. Wat [appellanten] c.s. meer specifiek over de geluidsnormen en door hen ondervonden hinder hebben aangevoerd, kan dat standpunt evenmin dragen. Het hof zal dat hierna nog kort toelichten.
2.4
Cauberg-Huygen Raadgevend Ingenieurs heeft voorafgaand aan de aanleg van de Westenholterallee onderzoek gedaan naar de te verwachten geluidsbelasting die deze weg zou veroorzaken - ook met betrekking tot de woning van [appellanten] c.s. De conclusie was dat in hun woning geluidswerende voorzieningen moesten worden aangebracht. De gemeente heeft dat ook erkend, maar over de uitvoering konden partijen het lange tijd niet eens worden; pas jaren na de ingebruikname van de Westenholterallee, op 16 maart 2015, hebben zij daarover een vaststellingsovereenkomst gesloten. Zij hebben toen afgesproken dat de gemeente € 20.000,- zou betalen ter voldoening van de verplichting tot het treffen van geluidswerende voorzieningen. Beide partijen verklaarden elkaar daarbij finale kwijting te verlenen ‘ten aanzien van het geschil omtrent het aanbrengen van geluidswerende voorzieningen in het kader van de aanleg van de Westenholterallee en alles wat daarmee verband houdt’. Aan die overeenkomst zijn [appellanten] c.s. gebonden. Dat heeft hen er niet van weerhouden om vrijwel onmiddellijk daarna tot aan de Raad van State te procederen over de door hen nog steeds gewenste aanvullende verkeersmaatregelen. Opnieuw deden zij dat vergeefs. De Raad heeft toen onder meer overwogen dat de gemeente in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om het doorgaande verkeer op de Turnhoutsweg niet te verbieden. Aan die constatering kan worden toegevoegd dat Veilig Verkeer Nederland in deze periode (in 2014) heeft geconcludeerd dat zowel het vracht- als personenautoverkeer op die weg door de aanleg van de Westenholterallee en de herinrichting van de Turnhoutsweg aanzienlijk was afgenomen. Er zijn geen aanwijzingen voor dat nadien van een relevante toename sprake is geweest – laat staan dat dit tot ingrijpen van de gemeente had moeten leiden.
2.5
De Turnhoutsweg hoeft dus niet voor (vracht)verkeer te worden afgesloten, en
[appellanten] c.s. kunnen bij verder gelijkblijvende omstandigheden niet meer met succes klagen over geluidsoverlast die zij ervaren door het verkeer dat van die weg gebruikmaakt.

3.De conclusie

3.1
De conclusie moet luiden dat het de vorderingen aan een deugdelijke onderbouwing ontbreekt en dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. [appellanten] c.s. zullen ook in deze procedure in de proceskosten worden veroordeeld (tariefgroep II, 2 punten).
De beslissing
Het hof:
1. bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Overijssel in Zwolle van 1 augustus 2018;
2. veroordeelt [appellanten] c.s. in de proceskosten in hoger beroep. Tot nu toe worden die vastgesteld op
  • € 1978,- aan procedurele kosten (verschotten) en
  • € 2.228,- aan salaris.
Deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
3. veroordeelt [appellanten] c.s. ook tot betaling van € 163,- aan nakosten. Dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- als [appellanten] c.s. niet hebben betaald binnen veertien dagen nadat de deurwaarder deze uitspraak bekend heeft gemaakt (betekend). Als daarna niet is betaald, dan worden die kosten verder verhoogd met de wettelijke rente;
4. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, J.H. Kuiper en J.E. Wichers en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
30 maart 2021.