Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van de raad voor de kinderbescherming van 4 januari 2021;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2006, die sinds 25 oktober 2018 onder toezicht staat. De moeder van de minderjarige heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Overijssel van 23 oktober 2020 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd. De moeder is van mening dat de hulpverlening in het vrijwillige kader voldoende is en verzoekt de beschikking te vernietigen. De GI, Stichting Jeugdbescherming Overijssel, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om handhaving van de ondertoezichtstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2021 heeft de minderjarige zijn mening kenbaar gemaakt. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder zich inspant om de problemen van de minderjarige aan te pakken, maar dat de minderjarige zelf onvoldoende hulpverlening accepteert. De moeder heeft persoonlijke problematiek die invloed heeft op de minderjarige, en er zijn zorgen over de schoolgang en de relatie tussen de minderjarige en zijn zusje. Het hof concludeert dat de hulpverlening in het gedwongen kader nog steeds noodzakelijk is, omdat de minderjarige niet voldoende naar school gaat en de hulpverlening niet de gewenste resultaten oplevert.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het verzoek van de moeder om de ondertoezichtstelling te beëindigen is afgewezen. Het hof benadrukt dat er meer en/of andere hulp voor de moeder en de minderjarige nodig is om de situatie te verbeteren.