ECLI:NL:GHARL:2021:3588

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
200.284.438
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een nieuwe bewindvoerder na ontslag van de voormalige bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de benoeming van een nieuwe bewindvoerder voor [verzoeker]. De procedure is gestart na een verzoek van de voormalige bewindvoerder om ontslag uit haar functie, wat leidde tot de opheffing van het bewind over de goederen van [verzoeker] door de kantonrechter. [verzoeker] heeft in hoger beroep verzocht om het bewind opnieuw in te stellen en een nieuwe bewindvoerder te benoemen, omdat hij baat heeft bij een gestructureerd financieel beheer. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [verzoeker] problemen heeft met zijn financiën en dat de voormalige bewindvoerder niet in staat was het bewind voort te zetten. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor bewind nog steeds aanwezig zijn, gezien de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker], waaronder ADHD en een verleden van schulden. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en [C], handelende onder de naam [de beoogd bewindvoerder] BV, benoemd tot nieuwe bewindvoerder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.284.438
(zaaknummer rechtbank Gelderland 8660446)
beschikking van 13 april 2021
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. L.L.A. Cox te Nijmegen.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de voormalige bewindvoerder],
de voormalige bewindvoerder, verder te noemen: [de voormalige bewindvoerder] ,
gevestigd te [B] ,
en
[C],
handelende onder de naam [de beoogd bewindvoerder] BV,
gevestigd te [D] ,
de beoogd bewindvoerder verder te noemen: [de beoogd bewindvoerder] ;
en
[de moeder],
wonende te [A] ,
verder te noemen: de moeder van [verzoeker] ,
en
[de halfzus],
wonende te [E] ,
halfzus van [verzoeker] ,
verder te noemen: [de halfzus] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, hierna: de kantonrechter, van 27 juli 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Deze beschikking wordt hierna de bestreden beschikking genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 9 oktober 2020;
- de brief van [de beoogd bewindvoerder] van 16 maart 2021.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 18 maart 2021 plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Ook is verschenen [F] , de begeleider van [verzoeker] . [de beoogd bewindvoerder] , is met bericht vooraf, niet verschenen. De moeder van [verzoeker] en [de halfzus] zijn niet verschenen.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is geboren [in] 1989 te [A] .
3.2
Bij beschikking van 2 april 2012 heeft de rechtbank Arnhem een bewind ingesteld over alle goederen die [verzoeker] (zullen) toebehoren.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank op 21 juli 2020, heeft [de voormalige bewindvoerder] verzocht om ontslag uit haar functie om persoonlijke redenen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter ambtshalve het bewind over de goederen van [verzoeker] opgeheven met ingang van 29 juli 2020 en bepaald dat de bewindvoerder wordt ontslagen van de verplichting om rekening en verantwoording af te leggen aan [verzoeker] .
4.2
[verzoeker] is met een grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. [verzoeker] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en voor zover nodig opnieuw beschikkende, de goederen die toebehoren aan [verzoeker] (opnieuw) onder bewind te stellen en [de beoogd bewindvoerder] tot zijn bewindvoerder te benoemen, een en ander voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1: 449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind opheffen, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
5.2
[verzoeker] stelt dat het met zijn financiën beduidend beter gaat sinds zijn goederen onder bewind staan. Toen [verzoeker] zelf de financiën beheerde zijn veel schulden ontstaan. De schulden die hij had zijn tijdens het bewind afgelost en er is gespaard voor zijn uitvaart. Met [de voormalige bewindvoerder] liep het contact de laatste twee jaar steeds slechter. [verzoeker] kreeg op vragen geen antwoord en [de voormalige bewindvoerder] was voor hem slecht bereikbaar. Het gesprek van [verzoeker] met [de voormalige bewindvoerder] , waarbij voormalig bewindvoerder meedeelde wegens persoonlijke redenen en in verband met pensioen, niet meer als zijn bewindvoerder op te treden, is uit de hand gelopen. Het zelfstandig regelen van zijn financiën levert [verzoeker] veel stress op. [de beoogd bewindvoerder] is bereid om zijn bewindvoerder te worden. Er is al wel contact geweest tussen [verzoeker] en [de beoogd bewindvoerder] en er is al wel het een en ander voorbereid door [de beoogd bewindvoerder] . Die zit startklaar.
5.3
Naar het oordeel van het hof is uit de stukken voldoende gebleken dat [de voormalige bewindvoerder] het bewind over de goederen van [verzoeker] niet zinvol kon voortzetten gelet op de geuite bedreigingen van [verzoeker] jegens [de voormalige bewindvoerder] . Daardoor heeft de toen beoogde opvolgend bewindvoerder – die bij het gesprek tussen [verzoeker] en [de voormalige bewindvoerder] waarbij de bedreigingen zijn geuit aanwezig was – afgezien van overname van het bewind over de goederen van [verzoeker] . Op grond hiervan dient het hof de bestreden beschikking voor zover daarbij ambtshalve ontslag is verleend aan [de voormalige bewindvoerder] (zonder benoeming van een opvolgend bewindvoerder) te bekrachtigen.
5.4
Uit de stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling is aangevoerd blijkt echter ook dat de in artikel 1:431 lid 1 BW genoemde gronden voor het bewind nog steeds aanwezig zijn. Dat deze gronden niet meer aanwezig zijn is gesteld noch gebleken.
[verzoeker] heeft ADHD, een persoonlijkheidsstoornis en is drugsverslaafd. Mede door deze problematiek heeft [verzoeker] in het verleden schulden gemaakt.
De begeleider van [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat [verzoeker] veel baat heeft bij een vaste structuur. De uitkering van een vast bedrag per week of per maand aan leefgeld geeft [verzoeker] die duidelijkheid. Het bewind voorkomt dat [verzoeker] in de toekomst nieuwe schulden maakt.
Gebleken is dat [de beoogd bewindvoerder] bereid is het bewind over de goederen van [verzoeker] op zich te nemen. [verzoeker] kan hiermee instemmen en heeft er vertrouwen in dat deze bewindvoerder hem goed kan helpen bij het beheer van zijn financiën waardoor hij minder stress ervaart en er geen nieuwe schulden worden gemaakt. Hier komt nog bij dat [de voormalige bewindvoerder] in haar bericht van 21 juli 2020 de kantonrechter ook heeft verzocht om een andere bewindvoerder te benoemen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het hof van oordeel dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat met de benoeming van de voorgestelde bewindvoerder het bewind wel werkbaar zal zijn.
5.5
Het hof zal de bestreden beschikking ten aanzien van het ontslag van [de voormalige bewindvoerder] bekrachtigen en aanvullend als volgt beslissen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, tot het ontslag van [de voormalige bewindvoerder] van 27 juli 2020;
vult die beschikking als volgt aan:
stelt de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verzoeker] , geboren te [A] [in] 1989, onder bewind;
benoemt [C] , handelende onder de naam [de beoogd bewindvoerder] BV, gevestigd te [D] , tot bewindvoerder;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, H. Phaff en I.J. Pieters, bijgestaan door W.W.M.W. van den Bosch als griffier, en is op 13 april 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.