Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
verweerster,
1.Het geding in eerste aanleg
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing, ingekomen op 24 februari 2021;
- het verweerschrift met betrekking tot het verzoek tot schorsing met producties;
- de journaalberichten van mr. Brokers-van Dijk van 22 maart 2021 en 29 maart 2021 met producties.
3.De motivering van de beslissing
Dat de berekening in hoger beroep mogelijk op deze en andere punten anders zal uitvallen, betekent echter niet zonder meer dat de beslissing over de partneralimentatie geschorst moet worden. Gelet op de hiervoor genoemde maatstaven komt het aan op een belangenafweging. Naar het oordeel van de hof leiden de door de man aangevoerde omstandigheden er niet toe dat zijn belang bij een (gedeeltelijke) schorsing van de vastgestelde partneralimentatieplicht zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij de volledige uitvoerbaarheid daarvan. Bij de beoordeling van het schorsingsverzoek staat vast dat de vrouw, die geen eigen inkomen heeft, behoefte heeft aan een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud van de man van € 5.275,- netto of € 10.043,- bruto per maand, zodat haar belang bij (volledige) tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking is gegeven. Dat belang acht het hof zwaarwegender dan het belang van de man om geen bijdrage te hoeven betalen die (mogelijk) zijn draagkracht overstijgt. Gebleken is dat de man de in de bestreden beschikking vastgestelde partneralimentatie steeds heeft betaald en dus kennelijk in staat is om aan de vastgestelde verplichting te voldoen. De man heeft niet aangevoerd dat verdere tenuitvoerlegging, totdat in de hoofzaak een beslissing is genomen, voor hem zal leiden tot een financiële noodtoestand. Het hof zal het schorsingsverzoek van de man daarom in zoverre afwijzen.