Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
arrest van 13 april 2021
[appellant] ,
[appellant],
[geïntimeerde] ,
[geïntimeerde],
Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 26 februari 2020
- de memorie van grieven van 19 mei 2020
- de memorie van antwoord van 28 juli 2020
- de akte van [appellant] van 22 september 2020
- de antwoordakte van [geïntimeerde] van 20 oktober 2020
Waar gaat deze zaak over?
Het oordeel van het hof
- dat [geïntimeerde] wist (moest weten) dat [E] rechthebbende op het graf was toen de tenaamstelling werd gewijzigd
- dat [geïntimeerde] toen ook wist dat [E] van dat recht gebruik wilde maken door bijzetting van zijn urn en
- dat [geïntimeerde] de tenaamstelling heeft veranderd en vervolgens als nieuwe rechthebbende toestemming heeft geweigerd, omdat hij niet tot erfgenaam van [E] was benoemd.
De stelling van [appellant] dat van ruzie geen sprake was, is daartegenover onvoldoende onderbouwd.