In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder van verzoeker, die onder bewind staat op basis van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter had eerder, op 25 juni 2020, het verzoek van verzoeker om ontslag van de bewindvoerder afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.J.M. van Denderen, was het niet eens met deze beslissing en heeft het hof verzocht om de huidige bewindvoerder te ontslaan en een opvolgend bewindvoerder aan te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2021 was verzoeker via Skype aanwezig, evenals de bewindvoerder, vertegenwoordigd door mr. W.B. Brusse. Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker in korte tijd met vier verschillende bewindvoerders te maken heeft gehad, wat heeft geleid tot problemen in de communicatie. De huidige bewindvoerder, [D], is sinds 1 maart 2020 in functie en de contacten verlopen goed. Verzoeker heeft echter angst voor toekomstige wisselingen en problemen, wat zijn psychische gesteldheid beïnvloedt.
Het hof heeft overwogen dat voor ontslag van de bewindvoerder 'gewichtige redenen' vereist zijn. Ondanks de persoonlijke problemen van verzoeker, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een zodanige verstoring van het contact met de bewindvoerder dat ontslag gerechtvaardigd is. De beslissing van de kantonrechter is dan ook bekrachtigd, en de kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.