ECLI:NL:GHARL:2021:4141

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
200.284.047
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van de bewindvoerder op basis van persoonlijke problemen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder van verzoeker, die onder bewind staat op basis van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter had eerder, op 25 juni 2020, het verzoek van verzoeker om ontslag van de bewindvoerder afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.J.M. van Denderen, was het niet eens met deze beslissing en heeft het hof verzocht om de huidige bewindvoerder te ontslaan en een opvolgend bewindvoerder aan te stellen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2021 was verzoeker via Skype aanwezig, evenals de bewindvoerder, vertegenwoordigd door mr. W.B. Brusse. Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker in korte tijd met vier verschillende bewindvoerders te maken heeft gehad, wat heeft geleid tot problemen in de communicatie. De huidige bewindvoerder, [D], is sinds 1 maart 2020 in functie en de contacten verlopen goed. Verzoeker heeft echter angst voor toekomstige wisselingen en problemen, wat zijn psychische gesteldheid beïnvloedt.

Het hof heeft overwogen dat voor ontslag van de bewindvoerder 'gewichtige redenen' vereist zijn. Ondanks de persoonlijke problemen van verzoeker, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een zodanige verstoring van het contact met de bewindvoerder dat ontslag gerechtvaardigd is. De beslissing van de kantonrechter is dan ook bekrachtigd, en de kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.284.047
(zaaknummer rechtbank Overijssel 8382429)
beschikking van 29 april 2021
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. H.J.M. van Denderen te Hengelo (Overijssel),
en
[de bewindvoerder] B.V.,
gevestigd te [B] ,
verweerder in hoger beroep, verder te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. W.B. Brusse te Almelo.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de vader van rechthebbende](de vader van de rechthebbende),
wonende te [B] ,
[de moeder van rechthebbende](de moeder van de rechthebbende),
wonende te [C] ,
[de halfbroer van rechthebbende](de halfbroer van de rechthebbende),
wonende te [C] ,
[opvolgend bewindvoerder](voorgesteld opvolgend bewindvoerder),
gevestigd te [A] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Overijssel, Team Toezicht - Bewindsbureau, Zittingsplaats Enschede) van 25 juni 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 september 2020;
- het verweerschrift met producties.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft op 30 maart 2021 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
  • mr. Van Denderen namens [verzoeker] ;
  • [D] namens de bewindvoerder, bijgestaan door mr. Brusse.
[verzoeker] was via een Skype verbinding bij de mondelinge behandeling aanwezig.

3.De feiten

3.1.
De kantonrechter heeft in de beschikking van 26 mei 2014 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [verzoeker] een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld. [de bewindvoerder] B.V. is op dit moment de bewindvoerder van [verzoeker] .
3.2.
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 12 maart 2020, heeft [verzoeker] ontslag van de huidige bewindvoerder verzocht.

4.De omvang van het geschil

4.1.
In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] afgewezen.
4.2.
[verzoeker] is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en verzoekt het hof alsnog de huidige bewindvoerder te ontslaan en de [opvolgend bewindvoerder] tot bewindvoerder te benoemen.
4.3.
De bewindvoerder is het niet eens met dit verzoek. Hij vraagt het hof dit verzoek af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

Wat er in de wet staat
5.1.
De rechter kan een bewindvoerder ontslaan als daarvoor gewichtige redenen zijn (artikel 1:448 lid 2 BW).
De beslissing van het hof
5.2.
Het hof is het met de kantonrechter eens dat er geen gewichtige redenen voor ontslag van de bewindvoerder zijn. Het hof zal dat hierna toelichten.
5.3.
[verzoeker] heeft in korte tijd vier verschillende bewindvoerders van het bewindvoerderskantoor gehad. Deze wisselingen hebben tot problemen in de communicatie met [verzoeker] geleid. Hij heeft hier nog steeds veel last van. Sinds 1 maart 2020 is [D] de nieuwe vaste bewindvoerder. De contacten met [D] lopen goed, maar [verzoeker] heeft steeds de angst dat hij weer te maken krijgt met één van de personen met wie hij in het verleden problemen heeft gehad. Zo zal [verzoeker] bij vakanties of ziekte van [D] , of bij een klacht over [D] , contact moeten hebben met andere personen binnen het bewindvoerderskantoor. Door zijn psychische gesteldheid lukt het [verzoeker] niet om zijn frustratie en zorgen hierover naast zich neer te leggen.
5.4.
Sinds [D] de bewindvoerder is, heeft [verzoeker] één keer contact met iemand anders van het bewindvoerderskantoor gehad. Dat geeft hem op zo’n moment veel stress, waardoor hij een rotdag heeft en nergens toe komt. Het hof vindt dit heel vervelend voor [verzoeker] , maar om een bewindvoerder te kunnen ontslaan moet sprake zijn van ‘gewichtige redenen’. Dit betekent dat het contact met de bewindvoerder zo verstoord moet zijn en dat er geen enkel vertrouwen meer is en een goede uitvoering van het bewind niet meer mogelijk is. Hiervan is geen sprake. [verzoeker] en [D] kunnen namelijk goed met elkaar overleggen en op een goede manier uitvoering geven aan het bewind.
Ook de persoonlijke situatie van [verzoeker] kan aanleiding geven om de bewindvoerder te ontslaan. In dit geval ziet het hof in de persoonlijke problemen van [verzoeker] echter geen redenen voor ontslag. Het is namelijk niet gebleken dat [verzoeker] zo veel last heeft van zijn angsten en frustraties over deze zaak dat hij daardoor niet normaal kan functioneren. [verzoeker] heeft gezegd dat hij last kan hebben van een rotdag. Dat hij niet normaal kan functioneren blijkt nergens uit. Door [verzoeker] is geen informatie van zijn hulpverleners naar het hof opgestuurd waaruit dit blijkt.
5.5.
Kortom, het hof vindt dat de beslissing van de kantonrechter moet blijven gelden. Het hof zal die beslissing daarom in stand laten (bekrachtigen).
5.6.
Het hof zal de kosten van het hoger beroep compenseren zoals hierna vermeld.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Overijssel, Team Toezicht - Bewindsbureau, Zittingsplaats Enschede) van 25 juni 2020;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, J.H. Lieber en H. Phaff, bijgestaan door mr. M. Knipping-Verbeek als griffier, en is op 29 april 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.