ECLI:NL:GHARL:2021:47

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
5 januari 2021
Zaaknummer
Wahv 200.223.832
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.M.C. Niederer
  • Van Schuijlenburg
  • Van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) betreffende niet APK-gekeurd voertuig

In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) met betrekking tot een niet APK-gekeurd voertuig. De betrokkene had een sanctie opgelegd gekregen van € 130,- omdat er geen keuringsbewijs was afgegeven voor zijn voertuig. De gemachtigde van de betrokkene, mr. J.M.C. Niederer, heeft aangevoerd dat de beslissing van de officier van justitie onterecht was, omdat de hoorplicht zou zijn geschonden. Het hof heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet behoorlijk was opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter, wat heeft geleid tot de vernietiging van die beslissing.

Het hof heeft verder overwogen dat de gemachtigde in administratief beroep had verzocht om een hoorzitting, maar dat de officier van justitie onvoldoende gelegenheid heeft geboden om de gemachtigde te horen. De betrokkene had een brief van de RDW overgelegd waarin stond dat de WOK-status van het voertuig was opgeheven, maar het hof heeft geoordeeld dat dit niet betekent dat het voertuig ook APK-gekeurd was. De betrokkene was verantwoordelijk voor de keuring van het voertuig en had moeten zorgen dat dit tijdig gebeurde.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De beslissing van de kantonrechter is vernietigd, en de beslissing van de officier van justitie is gegrond verklaard en vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene niet in zijn gelijk is gesteld, en dat hij verantwoordelijk blijft voor de gevolgen van het niet tijdig laten keuren van zijn voertuig.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.223.832/01
CJIB-nummer
: 202041444
Uitspraak d.d.
: 5 januari 2021
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 24 augustus 2017, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [A] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. J.M.C. Niederer, kantoorhoudende te Helmond.

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 8 oktober 2019 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

Op 8 januari 2020 is een standpunt met aanvullende informatie van de advocaat-generaal ontvangen. De gemachtigde heeft hierop gereageerd.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 december 2020. De gemachtigde van de betrokkene is niet verschenen. De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [B] .

De beoordeling

1. In het tussenarrest is overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat de gemachtigde behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom vernietigen. Het hof zal het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie beoordelen.
2. De gemachtigde voert aan dat het standpunt met aanvullende informatie ten behoeve van de zitting van 16 januari 2020 buiten beschouwing moet worden gelaten wegens strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde. Het hof volgt de gemachtigde hierin niet. In procedures als deze geldt niet een bepaling als artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht. De gemachtigde heeft op de aanvullende informatie kunnen reageren, schriftelijk en ter zitting van het hof.
3. De gemachtigde voert tegen de beslissing van de officier van justitie aan dat de hoorplicht is geschonden.
4. Het hof stelt vast dat de gemachtigde in administratief beroep heeft verzocht om een hoorzitting. Geen van de andere uitzonderingssituaties van artikel 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht doen zich voor. In de beslissing van de officier van justitie is vermeld dat drie pogingen om de gemachtigde te horen geen resultaat hebben gehad.
5. Het hof is van oordeel dat de officier van justitie de gemachtigde onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. Dat er meerdere pogingen zijn gedaan om de gemachtigde telefonisch te horen, is daarvoor onvoldoende (vgl. het arrest van het hof van
22 augustus 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7579). De hoorplicht is geschonden. Het hof zal het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie daarom gegrond verklaren en die beslissing vernietigen. Het hof zal het beroep tegen de inleidende beschikking beoordelen.
6. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 130,- voor: “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder is geen keuringsbewijs afgegeven”. Volgens een registercontrole van de RDW zou deze gedraging op 23 augustus 2016 zijn verricht met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
7. De gemachtigde voert aan dat het voertuig voor 28 juli 2016 is goedgekeurd. De gemachtigde verwijst hierbij naar een brief van de RDW aan de betrokkene. De betrokkene begrijpt niet dat hem dan op 23 augustus 2016 een sanctie wordt opgelegd.
8. Uit het zaakoverzicht blijkt dat het voertuig met kenteken [YY-000-Y] op 21 juni 2016 op naam van de betrokkene in het kentekenregister is geregistreerd. Vanaf dat moment was de betrokkene verantwoordelijk voor de algemene periodieke keuring van het voertuig. Verder blijkt uit het zaakoverzicht dat de vervaldatum voor de algemene periodieke keuring 16 april 2016 was en dat het voertuig op 5 september 2016 is gekeurd voor de algemene periodieke keuring.
9. De gemachtigde verwijst naar een brief van de RDW aan de betrokkene van 1 augustus 2016. Hierin staat vermeld dat de betrokkene het betreffende voertuig onlangs heeft aangeboden bij de RDW voor een keuring en dat het voertuig bij deze keuring is goedgekeurd. Verder is in deze brief vermeld dat op basis daarvan het verbod voor het rijden over de weg van het voertuig per
28 juli 2016 is opgeheven.
10. De brief van de RDW ziet niet, zoals de gemachtigde meent, op de algemene periodieke keuring, maar op de keuring in verband met de WOK-status van het voertuig. Uit deze brief blijkt niet dat het voertuig is gekeurd voor de algemene periodieke keuring. Dat het voertuig is goedgekeurd en de WOK-status is opgeheven, betekent niet dat het voertuig (ook) is goedgekeurd voor de algemene periodieke keuring. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat het voertuig niet (tijdig) is gekeurd voor de algemene periodieke keuring. Daarmee kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
11. De gevolgen van de omstandigheid dat de betrokkene zijn voertuig niet (tijdig) heeft laten keuren voor de algemene periodieke keuring dienen voor rekening van de betrokkene te blijven. Voor zover de betrokkene van een en ander niet (goed) op de hoogte was, brengt dat niet mee dat een sanctie achterwege dient te blijven of het bedrag van de sanctie gematigd dient te worden. Van een betrokkene mag worden verwacht dat hij zich inspant om op de hoogte te zijn van de voor hem geldende regelgeving en dat hij zich bij vragen of onduidelijkheden wendt tot de RDW.
12. Gelet op het voorgaande zal het hof het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaren.
13. Nu de betrokkene niet in het gelijk is gesteld, zal het verzoek om een proceskostenvergoeding worden afgewezen (vgl. het arrest van het hof van 28 april 2020, vindplaats op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:3336).

De beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier en op een openbare zitting uitgesproken.