Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- een zorgregeling te bepalen waarbij de kinderen bij de vader zijn van vrijdagavond 18.00 uur tot en met zondagavond 18.00 uur en
- te bepalen dat zodra de vader beschikt over eigen huisvesting, de kinderen bij hem woonachtig zullen zijn.
- de vader haalt de kinderen op een afgesproken plaats op en moeder haalt ze hier ook weer op.
- in vakanties en op vrije woensdagen is de regeling van 10.00 uur tot 19.00 uur;
- de zorgregeling kan onder regie van de GI worden aangepast of uitgebreid en de wijze van begeleiding wordt bepaald in overleg met de jeugdbeschermer;
- het meer of anders verzochte wordt afgewezen.
- het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader te bepalen;
- ten aanzien van de zorgregeling te bepalen dat de kinderen om en om de ene week gedurende een week bij de vader verblijven en de andere week gedurende een week bij de moeder, met het wisselmoment op zondag, dan wel een regeling die het hof juist oordeelt;
- ten aanzien van de vakantie te bepalen dat deze bij helfte wordt verdeeld,
- dan wel een regeling vast te stellen die het hof juist oordeelt, kosten rechtens.
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken;
Voor zover de vader met zijn verzoek beoogt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen wanneer hij weer in (de omgeving van) [woonplaats2] zou gaan wonen, gaat het hof hier niet in mee. Op dit moment is er geen sprake van dat de vader naar (de omgeving van) [woonplaats2] zal verhuizen. Ter zitting is naar voren gekomen dat het vinden van passende en betaalbare huisvesting daar zeer problematisch is. Bovendien is de vader zijn leven in [woonplaats1] aan het opbouwen. Hij beschikt sinds kort over zelfstandige woonruimte waar hij de kinderen goed kan ontvangen. Er is dus geen enkel zicht op of, en zo ja, wanneer de vader in de buurt van de kinderen zal gaan wonen. Alleen al hierom acht het hof het niet in het belang van de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vader te bepalen. Ook het argument omtrent de zorgen die er zijn bij de moeder overtuigt het hof niet. Wat hier ook van zij, zorgen zijn er zeker, maar beide ouders zijn door hun strijd verantwoordelijk voor de penibele opvoedingssituatie waarin de kinderen zijn komen te verkeren. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.