Uitspraak
1.[appellant]
2.[appellante] ,
[appellanten] c.s.,
Alfa,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar gaat deze zaak over?
Wij vertrouwen u hiermee voldoende antwoord te hebben gegeven op uw vragen. Daarnaast hebben wij getracht u een completer beeld te geven van de financiële verhoudingen en beloningen binnen de samenwerking.
3.Wat wordt de beslissing van het hof?
Indien opdrachtgever niet binnen de hiervoor genoemde termijn [hof: 14 dagen na factuurdatum] dan wel niet binnen de nader overeengekomen termijn heeft betaald, is hij van rechtswege in verzuim en heeft opdrachtnemer zonder nadere sommatie of ingebrekestelling het recht vanaf de vervaldag opdrachtgever de wettelijke rente in rekening te brengen tot op de datum van algehele voldoening, een en ander onverminderd de verdere rechten die opdrachtnemer heeft.
Het enkele feit dat ten tijde van de totstandkoming van de algemene voorwaarden de regeling van artikel 6:119a BW ter zake van wettelijke rente bij handelstransacties nog niet bestond, rechtvaardigt niet de conclusie dat toepassing van die regeling bij toepasselijkheid van de algemene voorwaarden was uitgesloten vanaf het moment deze variant in 2002 in de wet werd opgenomen. Beslissend is dat in 2004, toen partijen de algemene voorwaarden voor het eerst overeenkwamen, al wel wettelijk was geregeld dat de schadevergoeding die is verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom bestaat in de wettelijke handelsrente als sprake is van een handelsovereenkomst en dat deze handelsrente verschuldigd is vanaf het verstrijken van de betalingstermijn als zo'n termijn overeengekomen is, precies zoals het in artikel J lid 2 van de algemene voorwaarden is bepaald. De wettelijke rente in handelsrelaties was op dat moment dus juist deze handelsrente, al bestond de mogelijkheid andersluidende afspraken te maken. Dat partijen, die een handelsovereenkomst hebben gesloten, de bedoeling hebben gehad andere afspraken te maken, is niet aannemelijk geworden, ook omdat gesteld noch gebleken is dat zij over de genoemde bepaling hebben gesproken.
Inleiding
3 december 2015 telefonisch heeft geklaagd en (ii) dat diens brief van die datum als een schriftelijke reclame moet worden opgevat. Gezien de reactie van Alfa van 29 januari 2016 [1] heeft die partij dat ook zo begrepen, aldus [appellanten] c.s. Tijdens de bespreking die later in augustus 2016 plaatsvond, zouden deze klachten nader zijn toegelicht en geconcretiseerd. De schadevordering die bij dat gesprek al aan de orde was, is uiteindelijk in de brief van
3 november 2016 herhaald. Die brief kan in deze redenering echter niet worden gezien als de eerste reclame; dat was de brief van 3 december 2015.
Als - zoals hier - wordt gereclameerd na de ontdekking van de gestelde gebreken, dan moeten [appellanten] c.s. aantonen (onderbouwen en zo nodig bewijzen) dat zij die gebreken redelijkerwijs niet eerder konden ontdekken. In deze verplichting zijn zij tekortgeschoten
Een reclame na de ontdekking van het gebrek moet schriftelijk worden gedaan. De brief van [C] van 3 december 2015 kan niet worden gezien als een schriftelijke reclame. Dat mondeling is gereclameerd, staat bovendien niet vast
nietvoor reclames gedaan na ontdekking van het gebrek.
Het beroep op het vervalbeding is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar