Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2016, die sinds 6 januari 2017 onder toezicht staat van de William Schrikker Stichting. De moeder van de minderjarige, die het gezag heeft, is in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter van 26 maart 2020, die de machtiging tot uithuisplaatsing opnieuw had verlengd tot 27 maart 2021. De moeder verzoekt het hof om de beslissing van de kinderrechter ongedaan te maken en de minderjarige weer bij haar te laten wonen, of in ieder geval de verlenging van de machtiging te beperken tot maximaal zes maanden.
De William Schrikker Stichting, als verweerster, is van mening dat de uithuisplaatsing moet worden voortgezet en dat de beslissing van de kinderrechter in stand moet blijven. Tijdens de zitting op 15 december 2020 zijn zowel de moeder als haar advocaat en een jeugdbeschermer van de stichting aanwezig geweest. Het hof heeft de moeder gevraagd naar veranderingen in haar situatie sinds de eerdere uitspraak van 14 juli 2020, waarin de uithuisplaatsing was bevestigd. De moeder heeft aangegeven dat haar situatie is verbeterd en dat zij in staat is om de minderjarige zelf op te voeden.
Het hof concludeert echter dat, ondanks de positieve ontwikkelingen in het leven van de moeder, er onvoldoende bewijs is dat haar opvoedcapaciteiten zodanig zijn verbeterd dat een terugplaatsing van de minderjarige nu moet worden overwogen. De minderjarige heeft in het verleden traumatische ervaringen opgedaan en heeft behoefte aan stabiliteit en continuïteit in zijn opvoeding. Het hof oordeelt dat de uithuisplaatsing van de minderjarige nog steeds noodzakelijk is en bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter.