Uitspraak
[appellant],
bij de rechtbank: gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
KMB,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak om?
3.3. De relevante feiten
Hartman bracht maandelijks huur voor de woning en de bedrijfsruimte bij [appellant] in rekening, die deze gebruikte voor zichzelf en zijn bedrijf. In 2018 bedroeg de huur
€ 3.506,19 per maand.
met betrekking tot het pand staande en gelegen te [woonplaats1] , [adres] 2a” ontbonden, waarbij [appellant] is veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. Daarnaast is [appellant] veroordeeld om aan Hartman € 35.061,90 aan achterstallige huur (verschuldigd tot 1 augustus 2018) te betalen, te vermeerderen met € 3.506,19 per maand zolang [appellant] in gebreke bleef het gehuurde te ontruimen.
“
Deze mail is ter bevestiging van ons telefoongesprek dat we zojuist hebben gehad.
4.4. De beoordeling van de geschilpunten
had er ook rekening mee kunnen houden dat wanneer hij zich op het bestaan van een huurovereenkomst zou beroepen, KMB zou aanvoeren dat hij geen huur betaalde en ook om die reden belang had bij de gevorderde ontruiming. Hij had zich dan ook op deze stelling kunnen voorbereiden.
€ 3.500,- per maand en van een achterstand per 1 augustus 2018 van € 35.000,-, ook bij verrekening met een investering van € 80.000,- vanaf ongeveer 1 september 2019
(13 maanden na 1 augustus 2018) het bedrag van € 80.000,- is weggevallen tegen de tot dan toe onbetaald gebleven huurbedragen.
€ 42.000,-.
- indien de bodemrechter het bestaan van een huurovereenkomst tussen partijen voldoende aannemelijk zal vinden - tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming zal beslissen.