Uitspraak
2.2. De procedure tot herroeping
3.Het verzoek tot herroeping
4.De motivering van de beslissing
i) omdat de man een vervalste schuldbekentenis van de heer [B] (hierna: [B] ) in het geding heeft gebracht, en
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 januari 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot herroeping van een eerdere beschikking in een echtscheidingsprocedure. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, heeft het hof verzocht om de beschikking van 29 maart 2019 te herroepen, waarin de verdeling van de huwelijksgemeenschap was geregeld. De vrouw stelde dat er sprake was van bedrog door de man, die volgens haar vervalste documenten had ingediend. Het hof heeft echter geoordeeld dat de vrouw deze stellingen al eerder had ingebracht in de vorige procedure en dat zij niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims. Het hof concludeerde dat de vrouw niet aannemelijk had gemaakt dat het bedrog pas na de eerdere uitspraak was ontdekt, en dat zij bovendien niet had aangetoond dat zij niet in staat was om haar stellingen in de vorige procedure te onderbouwen. De verzoeken van de vrouw werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de man. De beslissing benadrukt het belang van het tijdig aanvoeren van bewijs en het onderbouwen van claims in juridische procedures.